2-Leesvaardigheden2.1-Kennismaken

2.1.1 Een stormverhaal

Storm op zee – Marcus 4:36-5:1

Kennismaken met nauwkeurig, onbevooroordeeld en geïnformeerd lezen als meervoudige leesvaardigheden om bijbelverhalen adequaat te kunnen lezen, te begrijpen en te duiden.

Inleiding

Bijbellezen is een kunst die te leren valt want eigenlijk lijkt het op een gesprek voeren. Gesprekken kunnen stuklopen wanneer men elkaar niet laat uitpraten of men niet echt naar de ander luistert. Waarop dient een lezer te letten om dit euvel te vermijden als hij of zij met de Bijbel een gesprek aangaat? Hoe kan hij of zij hem de kans geven om zich uit te spreken en dus begrepen te worden zoals deze het bedoelt?

Hoe leest u?

Voor lezers het beseffen veroorzaken ze struikelblokken die hen verhinderen zicht te krijgen op wat er in de Bijbel echt staat. Veel voorkomende stoorzenders zijn het oppervlakkig, het bevooroordeeld en het ondermaats of niet geïnformeerd lezen. Hoe kunnen lezers die vermijden en bijbelverhalen toch correct begrijpen en eventueel verklaren? In hoeverre hebben lezers wel of geen last van dergelijke hindernissen?

Oppervlakkig lezen

‘Lezen is een kunst’ wordt wel eens gezegd en dit is nu meer dan ooit het geval. In onze jachtige tijd nemen mensen weinig of nauwelijks de tijd om te lezen laat staan om dit zorgvuldig te doen. Wie een artikel, een boek of een krant leest die wil veelal snel weten hoe het afloopt of de essentie ervan begrijpen. Zodoende krijgt de manier waarop iets is geschreven weinig of geen aandacht. Mogelijk omdat de lezers deze niet als relevant inschatten.

Tijd nemen voor de schoonheid, de doordachtheid en de samenstelling van het bijbelverhaal komt bij lezers weinig voor. Misschien zien ze de vorm waarin de inhoud zich aanbiedt als een soort verpakking. Dat mag mogelijk waar zijn voor veel van wat er van de persen rolt maar voor o.a. klassieke en bijbelse teksten gaat dat niet op. Toenmalige auteurs maakten dat vorm en inhoud hand in hand gingen waarbij de vorm de inhoud zeer efficiënt kwam ondersteunen, versterken of verdiepen.

Bevooroordeeld lezen

Nogal wat mensen zijn er zich niet bewust van dat ze zich bij het lezen van teksten niet altijd neutraal opstellen. Zo’n bevooroordeeld of vooringenomen lezen speelt hen meer dan eens parten. Zij sluiten zich dan af voor de ideeën die het verhaal aandraagt en ze riskeren ook selectief te lezen met navenante conclusies tot gevolg. Sommige denkpatronen liggen soms sterk in het onderbewustzijn verankerd waardoor men niet leest wat er staat maar wat men denkt of verwacht dat er staat. Dit kan ertoe leiden dat lezers bij het tegenovergestelde uitkomen van wat de schrijver beoogde.

Dergelijke denkpatronen of denkmodellen worden o.a. gevormd door opvoeding en onderwijs, geloofsonderricht, opgedane ervaringen en persoonlijke interesses. Christenen die bijvoorbeeld de verhalen over de kruisiging in de evangeliën lezen merken niet altijd dat zij er nauwelijks onbevangen tegenover staan. Bijna 2000 jaar aan christendom en christelijke cultuur hebben immers de woorden en de zinnen gekleurd. Zo kunnen zij dingen in teksten lezen die er echt niet staan. Beelden van taferelen uit de rijke westelijke schat aan schilderijen, beeldhouwwerken, operateksten en literatuur kunnen hen dan in een andere richting sturen (zoals dat bijvoorbeeld door de tekst van de Mattheuspassion gebeurt).

Onvoldoende geïnformeerd lezen

Bovenstaande opmerkingen leiden tot het derde aspect dat een rol speelt bij het lezen en begrijpen van bijbelverhalen. De meeste westerse lezers hebben o.a. via hun onderwijs een goede culturele vorming genoten. Zo kan elke willekeurige lezer zonder veel historische kennis van Griekenland een verhaal als ‘het Paard van Troje’ makkelijk begrijpen. Bij bijbelverhalen ligt dat anders. Zij stammen immers uit de wereld van het Oude Midden-Oosten waarmee westerse lezers niet of nauwelijks vertrouwd zijn. Ongeïnformeerde lezers zullen de verhaallijnen wel opmerken maar riskeren de impliciete lessen, de fijne toespelingen en de diepzinnige dubbele bodems te missen met verkeerde conclusies tot gevolg. Basiskennis van de toenmalige wereld met zijn rijkdom aan geschiedenis, cultuur en godsdienst is echt een must om ‘echt zijn voordeel’ te kunnen doen bij het lezen van bijbelverhalen.

Oefent u mee?

De tekst lezen

In plaats van een oppervlakkig, bevooroordeeld en onvoldoende geïnformeerd lezen is het een uitdaging om juist het tegenovergestelde te doen: oplettend, onbevooroordeeld en geïnformeerd lezen! Het verhaal over de storm op de Zee van Galilea vormt in dit opzicht een interessante leesoefening. Het staat in elk van de drie eerste evangeliën (Marcus 4:35-5:1; Matteüs 8:23-27 en Lucas 8:22.25). Deze bijdrage concentreert zich op Marcus’ weergave in de vertaling van het Nederlands Bijbelgenootschap ’51.

Oplettend lezen

Nadat Jezus de hele dag het toegestroomde volk op de oever van de Zee van Galilea (Marcus 1:16; 4:1-2a) zittend vanuit een schip over Gods koningschap met behulp van gelijkenissen heeft onderwezen (4:2b-34) neemt hij het initiatief om met zijn leerlingen naar de overkant van de zee te varen. Zo scheiden zij zich van de menigte op de oever maar er zijn mensen die met andere schepen mee naar de overkant varen.

Ontvlucht Jezus de mensen omdat hij moe was van het lesgeven? Dat kan. Marcus vertelt immers dat het avond was geworden. Onderweg slaapt Jezus heel diep ondanks dat er een enorme storm opsteekt die schrikbarend woedt. Het zeewater komt tot in het schip. De situatie wordt steeds benauwder en de leerlingen hebben het niet meer. In hun angst keren zij zich tot Jezus en spreken hem aan met ‘meester’ of rabbi. Verontwaardigd vragen zij of het hem niet deert dat zij vergaan.

Hierop richt de door hen gewekte Jezus zich tot de zee en legt deze het zwijgen op en de wind gaat liggen. Het wordt helemaal rustig! Hierna vraagt hij aan zijn leerlingen: ‘Waarom zijt gij zó bevreesd? Hebt gij (nog) geen geloof?’ De nadruk in het verhaal lijkt dus niet zozeer op het wonder te liggen maar op hun gebrek aan geloof of vertrouwen. Geloof of vertrouwen waarin of in wie? De tekst geeft daarop niet meteen een antwoord maar legt de volle nadruk op hun angst. De in paniek geraakte passagiers in het schip – waaronder enkele professionele vissers (!) – begrijpen niet dat hun meester zoiets dergelijks presteert.

Wat begrijpt u van de tekst?

Natuurlijk is een lezer na dit diagonaal lezen niet klaar met dit verhaal. Naast het uitbannen van elke bevooroordeeldheid is de informatie uit de tijd van de schrijver nodig én zijn kennis van andere bijbelverhalen. Pas dan zal blijken of de lezer een aantal verhaalaspecten wel of niet over het hoofd heeft gezien.

Onbevooroordeeld lezen

Na 2000 jaar christendom meent menig lezer dat dit verhaal getuigt van Jezus’ godheid. Is dit hier inderdaad zo? Het verhaal rept er met geen woord over. Moet de lezer zich hier door dogmatische en leerstellige overtuigingen laten sturen? Dan is dat uiteraard geen onbevooroordeeld lezen, begrijpen en duiden meer. De lezer die zijn overtuigingen voor een poos in de vriezer opbergt kan een nieuw begin maken met dit verhaal.

Wat bedoelt Jezus met ‘hebben jullie (nog) geen geloof’? Gaat het om geloof in hem? Teksten uit de Hebreeuwse Bijbel leren dat dit niet voor de hand ligt. Het gaat hier om hun gebrek aan geloof in God. Gebrek aan vertrouwen in de zorgende God.

Het beheersen van de zee? Een bijzonder gebeuren! De Hebreeuwse Bijbel bevat ook verhalen waarin water en zee een belangrijke rol spelen: Mozes en de doortocht door de Rode Zee, Jozua, Elia en Elisa en hun oversteek van de Jordaan. Jezus komt hier in de rij van Israëls groten te staan.

Informatie uit de tijd van de schrijver

Met ‘zij werden bovenmate bevreesd’ onderstreept Marcus dat zij door Jezus’ interventie werden overdonderd: ‘Wie is toch deze …’ die een storm kan doen ophouden? Het is van belang te weten dat er in de tijd van de evangelieschrijvers nog van die wonderverhalen de ronde deden. Men vindt ze in het grote reservoir van de toenmalige rabbijnse teksten. Daarin komt men o.a. het verhaal tegen (in het Talmoedisch traktaat Baba Batra 73a) van een andere leraar – rabbi Gamaliël – die een storm tot bedaren bracht. Dat brengt lezers tot het besef dat de Jezusfiguur in Marcus’ stormverhaal ‘niet overschat’ moet worden. Dergelijke informatie helpt een realistisch zicht op rabbi Jezus te krijgen. Zijn beeldvorming wordt er daarom niet minder krachtig of indringend om. Integendeel zoals zal blijken!

Informatie uit de Bijbel

Het is voor lezers van dit Marcusverhaal tevens belangrijk en eigenlijk onontbeerlijk om rekening te houden met de verhalen in de Hebreeuwse Bijbel. Als Jezus’ volgelingen waren de evangelieschrijvers stuk voor stuk joodse gelovigen en er dus uitermate mee vertrouwd. Wekelijks hoorden zij die verhalen uit de Thora en uit de Profeten in de synagoge voorlezen. Soms lazen zij er zelf ook uit voor. Op doordeweekse dagen bestudeerden zij die onder leiding van rabbijnen. Het deed hen inzien dat het optreden van hun leermeester Jezus van Nazaret niet losstond van Gods onderweg zijn met zijn volk in het verleden en van figuren als Abraham, Jakob, Mozes, Jozua, David en de profeten die sterk tot hun verbeelding spraken.

De joodse evangelieschrijvers waaronder Marcus richtten zich hoofdzakelijk tot lezers van de Hebreeuwse Bijbel. Al schrijvende speelden zij in op hun bijbelkennis en deden zij een beroep op hun associatieve vaardigheden. Quasi automatisch en haast zonder nadenken konden die lezers personen, gedachten, woorden, beelden e.d. in de evangelieverhalen in verbinding brengen met overeenkomstige gegevens in de verhalen uit de Hebreeuwse Bijbel.

Wat voor soort verhaal?

Bij het lezen of het horen van Jezus’ stormverhaal in Marcus koppelden synagogebezoekers ongetwijfeld moeiteloos terug naar Jona’s stormverhaal (Jona 1:1-16). Hun herinnering bracht beide stormverhalen bij elkaar. Naast een analoog verhaalverloop vertonen beide nogal wat overeenkomsten. De volgende gelijkenissen moesten zij wel opmerken:

Warempel! Een spiegelverhaal

Marcus’ stormverhaal blijkt dus als een spiegelverhaal van dat van Jona te fungeren. Dat was geen ongebruikelijke manier van vertellen want dat deden de andere evangelieschrijvers ook. Zij gebruikten deze spiegelende methode om hun meester bij hun joodse lezers aan te bevelen. Hiermee wilden zij bewijzen dat hun Jezus van Nazaret niet zo maar een van de vele rabbijnen was die er in het joodse land rondliep. Zij brachten hem juist daarom in verband met Godsmannen die een belangrijke rol in Israëls verleden hadden gespeeld. Door Jezus zó aan hen te spiegelen maakten de evangelieschrijvers duidelijk dat God nog steeds begaan was met hun volk.

De meester van de evangelieschrijvers leek uiteraard niet in alle opzichten op zijn voorgangers. Dat blijkt bijvoorbeeld uit de verschillen tussen Jona’s en Jezus’ stormverhaal. Lezers en hoorders konden (en kunnen) die eveneens niet over het hoofd zien:

Tegenover de heidense zeelui die tot geloof in Jona’s God komen staan de leerlingen in hun hemd. Zij komen niet verder dan enorm bevreesd te zijn voor hun meester. Terecht tikt hij hen als ‘kleingelovig’ of ‘klein in vertrouwen’ op de vingers.

Meer dan een rabbi

Het terugkoppelen van het Jezusverhaal naar het Jonaverhaal én … terug helpt te zien hoe Marcus Jezus aan zijn lezers voorstelt. Hoewel alle aandacht zich in beide verhalen richt op de radeloosheid die de opvarenden tegenover de hoofdspelers uiten speelt de identiteit van beiden een doorslaggevende rol. Bij de eerste hoofdspeler wordt Jona’s eigennaam en afkomst expliciet genoemd. Als Hebreeër is hij op de vlucht voor zijn God JHWH die hij als schepper van hemel en aarde ziet. De eigennaam van de tweede hoofdspeler ontbreekt en hij wordt slechts als ‘meester’ aangesproken.

Het vage ‘zij namen hem mee zoals hij was’ van in het begin van het verhaal kan niet anders dan op zijn ‘meester of rabbi zijn’ slaan. Had hij de menigte niet die hele dag lesgegeven? Toch blijkt – dankzij de hierna volgende heldere opbouw van het Marcus’ verhaal – dat dit ‘zoals hij was’ ook in verband te staan met hun vraag ‘wie is toch deze?’.

Zijn leerlingen die zich na de storm afvragen – terwijl zij wisten dat hij hun leraar was – wie hij nu werkelijk is krijgen via het terugkoppelen naar het Jonaverhaal én … terug een duidelijk antwoord: Jezus is méér dan een leraar of rabbi. Hij is net als Jona een profeet van God die hij echter ver overtreft. Terwijl Jona Gods opdracht ten aanzien van de heidenen in Ninevé weigert uit te voeren neemt Jezus zelf het initiatief om naar de heidenen in Gerasa over te steken. En dat zonder dat God hem daar expliciet de opdracht toe had gegeven. Jezus ontpopt zich hier dus tot een anti-Jonafiguur die juist wel Gods heerschappij aan de heidenen gaat duidelijk maken. In dat land treedt hij als Gods zoon heel bevrijdend op tegen de macht van het kwaad (5:2-20).

Nabeschouwing

De evangelist Marcus schreef dit verhaal natuurlijk niet om zijn lezers te entertainen of louter te informeren over het feit dat Jezus de storm bedaarde. Hij nodigde hen juist uit om wél op te brengen waarin de leerlingen tekort schoten: het vertrouwen dat God zich met de mens bemoeit via de door hem gezonden leraar-profeet Jezus. De lezers kunnen eruit leren dat die zich door niets of niemand laat tegenhouden. Juist zo ontpopt Marcus’ meester zich enerzijds als de leraar voor het joodse volk die hen bepaalt bij Gods koningschap. En anderzijds als de profeet die heidenen duidelijk maakt dat zijn God zich ook om hen bekommert. In beide gevallen is het aan Marcus’ lezers om het geloof of vertrouwen in God op te brengen en diens gezondene als hun leraar én als hun profeet te zien en na te volgen.

Ter afronding

Na deze oefening kunnen lezers hun dogmatische of leerstellige overtuiging weer uit de vriezer halen. En wat blijkt? Het oplettend, onbevooroordeeld en geïnformeerd lezen zorgt er niet alleen voor dat de betekenis van het verhaal tot zijn volle recht komt. Het draagt tevens bij tot een zinvolle verrijking en verdieping van het geloof van zijn lezers. Dat ‘lezen een kunst is’ hoeft na het bovenstaande geen betoog meer.