3-Hebreeuwse bijbel3.3-Verdiepen

3.3.8 Israëls scheppingsverhaal in en voor de 21ste eeuw?

Het verdiepen van de betekenis van het scheppingsverhaal (Genesis 1:1-2:4a) in het hier en nu

Inleiding

Het is een open deur intrappen als er wordt beweerd dat de mensheid niet alleen momenteel maar ook in de komende jaren megaproblemen het hoofd zal moet bieden. Allerlei specialisten, deskundigen, politici, wetenschappers, filmmakers, journalisten, computerspecialisten, bedrijfsleiders, verzekeringsagenten en bankiers geven hun meningen ten beste. In hoeverre willen of kunnen de daarmee overspoelde burgers – van welke politieke, sociale of godsdienstige strekking dan ook – met positieve woorden en daden bijdragen aan deze lokale en wereldwijde complexe situatie?

Neemt de schrijver van de bijdragen over Genesis 1:1-2:4a zijn lezers wel serieus ,als hij betoogt dat het oeroude scheppingsverhaal in de Hebreeuwse Bijbel nog bijzonder relevant is op de drempel van de 21ste eeuw? Aan hen om te beoordelen of zijn onderstaande gedachten hieromtrent hout snijden.

  1. Verrijkende en ver reikende opgedane kennis

Na de serie van zeven voorgaande bijdragen over het Hebreeuwse scheppingsverhaal in Genesis 1:1-2:4a (in vertaling) is het nuttig om de balans op te maken. Om de authenticiteit en het unieke karakter van dit scheppingsverhaal te respecteren werden de tekst, zijn genre en zijn context uitvoerig bestudeerd. De resultaten ervan staan in de respectievelijke bijdragen verwoord, zodat hier een aantal slotopmerkingen volstaan:

  1. De soberheid en didactische aard van het eerste scheppingsverhaal in de context van de Judese ballingen betekent, dat deze tekst niet kan worden gekarakteriseerd of gedegradeerd tot een religieuze mythe vanuit een vaag verleden, noch tot een kinderlijke weergave van het begin van de wereldgeschiedenis. De ingenieuze vertelstijl en structuur ontkracht ook het idee, dat het verhaal letterlijk moet worden opgevat alsof het er in het begin precies zo is aan toegegaan.
  2. Dit scheppingsverhaal biedt nauwelijks informatie om de nieuwsgierigheid van de lezer te bevredigen. Tijdens het vertellen laat het aan hem of haar over de mening van de verteller te ontdekken. Dit is wat noemt men narratieve theologie.
  3. De verteller verschaft een duidelijk beeld over zijn geloof in God, dat hij met zijn Judese medeballingen in Babylonië deelt zonder wetenschappelijke gegevens en theoretische uitspraken. Bijgevolg is het glashelder dat zijn scheppingsverhaal niet bedoeld is voor paleontologen, biologen, natuurkundigen, scheikundigen, geologen, archeologen, psychologen, sociologen, filosofen, dogmatici en mystici.
  4. De Genesisverteller lijkt niet zozeer geïnteresseerd in het ‘hoe’ en het ‘wanneer’ van het scheppingsgebeuren. Gedetailleerde informatie over de mechanismen van het ‘verwekken’ of het scheppen door God verstrekt hij immers niet. Hij beperkt zich voornamelijk tot werkwoorden als scheppen, maken, een naam geven, scheiden en zien. Wat het ‘wanneer’ van de schepping betreft, moeten lezers tevreden zijn met het algemene gegeven van ‘in het begin’ en de indeling van de tijd in zeven dagen. De verteller concentreert zich volledig op God zonder te bewijzen ‘dat’ hij bestaat. Hij presenteert hem wel als de onbetwiste schepper van al het leven, van de mens en van de tijd. Hij maakt ook duidelijk dat God over alle natuurkrachten in het universum heerst. Zijn modus operandi is er een van scheiden, afbakenen, verheffen en verzegelen. Vanuit een aanvankelijke ongeordende en lege situatie brengt God goed geordende ruimtes voort, die hij met allerlei leven vult.
  5. Naast het bovengenoemde ‘dat’ God schepper is, wijzen het narratieve verloop en de structuur van het verhaal de weg naar het ‘waarom’ en het ‘waartoe’ van de schepping. God schept ter wille van de mens en dat is het antwoord op de ‘waaromvraag’. De mens fungeert als de climax of het zenit ervan, omdat God hem als beelddrager echt boven al het andere leven verheft. Zo kent hij de mens niet alleen de rol toe om hem in de wereld te vertegenwoordigen, maar ook om zijn beeld via voorplanting daarin te vermenigvuldigen.
  6. Het antwoord op de ‘waartoevraag’ van de schepping komt erop neer dat God de mens – als het ware als zijn partner – opdraagt om de schepping voort te zetten door te heersen over de aarde, planten en dieren. Tegelijkertijd kunnen lezers uit de manier waarop God de mens als zijn beeld definieert, afleiden dat niet alleen alle mensen gelijke schepselen zijn, maar ook dat man en vrouw beiden in Gods beeld zijn geschapen. Het feit dat God, nadat hij de schepping heeft voltooid, ‘ophoudt met werken’ – wat meestal met ‘rusten’ wordt vertaald – en de zevende dag bezegelt, of bekrachtigt, wekt de indruk dat de mens als diens beeld hem ook in dit opzicht zal navolgen.
  7. Genesis 1:1-2:4a heeft dus alle kenmerken van een geloofsverhaal en daarom heeft het absoluut geen zin om het tegen allerlei wetenschappelijke theorieën in te zetten of dit ook andersom te doen. In plaats van een debat tussen godsdienst en wetenschap is het veel zinvoller om de vraag te stellen in hoeverre het scheppingsverhaal nog relevant kan zijn in de 21ste eeuw.
  1. Een blauwdruk voor morgen

Uiteraard hoort de belichting van dit oeroude scheppingsverhaal niet bij ‘literaire’ en theologische’ beschouwingen te blijven. Lezers kunnen de tekst een prachtig kunstwerk vinden en onder de indruk zijn, maar het daar verder bij laten. De universaliteit van zijn inhoud stijgt echter zó boven tijd, taal, nationaliteit en cultuur uit, dat de aandachtige lezer moeilijk uit kan onder zijn impliciete boodschap. Het scheppingsverhaal tracht een claim te leggen op hem of haar in de trant van: ‘zo, doe er nu maar wat mee’. Lezers aan het begin van het derde millennium kunnen zich terecht de vraag stellen of het niet als een soort blauwdruk – in de zin van een ontwerp, een programma, een handelingsplan – voor een leefbaarder wereld kan worden opgevat?

a. constructief denken aan morgen

In een wereld waarin de natuur kreunt en steunt, dag in dag uit een beetje meer wegsterft en de markteconomie soeverein is, is de blauwdruk van het scheppingsverhaal beslist meer dan zingevend en betekenisvol. Hoe een halt toe te roepen aan de vernietiging van al wat leeft? Mensen die dit ‘geloofsverhaal’ serieus nemen, beseffen dat er veel moet worden gedaan. En de lijst is lang: milieubewust leven, alle vormen van vervuiling tegengaan, het levensnoodzakelijke evenwicht herstellen, het leven redden, in stand houden, bevorderen, enz.. Daarnaast ook ‘goed zorgen’ voor de dieren, want het ‘heersen over de dieren’ in het scheppingsverhaal mag niet leiden tot hun uitroeiing en uitbuiting. Een koning die zijn eigen onderdanen vermoordt, gaat er uiteindelijk zelf aan. ‘Vernietig Moeder Natuur en zij zal jou vernietigen’ is een oud-indiaans gezegde, maar de waarheid ervan is nu meer dan ooit relevant.

b. consequent leren van gisteren

Het is maar de vraag of de opdracht om ‘zich te vermenigvuldigen’ en ‘de aarde (letterlijk) vol te maken’ nog wel aan de orde is? Veel van de huidige zeven miljard mensen lijden honger. Kan men in de naam van God, Kerk en Bijbel mannen en vrouwen nog voorschrijven geen anticonceptiva te gebruiken of hen verbieden zich te laten steriliseren? De technologie en de wetenschap zorgen voor een enorme vooruitgang. De keerzijde van de medaille is, dat de hang naar geld, invloed en macht van multinationals en individuen de rechtvaardige verdeling van land, werk en inkomen onmogelijk maken. Waar in de westerse landen vrouwen beetje bij beetje gelijke kansen en rechten verkrijgen, zal er in grote delen van de wereld nog heel wat moeten gebeuren vooraleer vrouwen als gelijken van mannen kunnen leven.

De vraag is of de verhalen van de boekrollen Genesis tot en met Koningen – waarin ook thorarichtlijnen voor het leven staan – de moeite waard zijn om ze vandaag te herijken. Die voorschriften vormen concrete uitwerkingen van de krachtlijnen in het eerste scheppingsverhaal. Zij leren Israël immers een samenleving op te bouwen, die stoelt op recht en gerechtigheid. Zij presenteren een systeem dat het midden houdt tussen een ongebreideld kapitalisme en een extreem communisme. Het propageert o.a. via de instelling van het elke zeven jaar terugkerende sabbatsjaar en van het jubeljaar na elke 49 jaar, een drievoudig systeem voor om (a) de door honger en nood veroorzaakte schulden aan mensen kwijt te schelden, (b) een landbouwprogramma, dat aan de grond een periodieke rust door braakligging te gunnen en (c) een gelijke verdeling van de akkers onder de mensen in te stellen. Als er moeite wordt gedaan om van de wijsheid uit het verleden te leren om de scheeftrekkingen van vandaag recht te trekken en de onrechtvaardigheden ongedaan te maken, dan is er hoop op meer geluk voor een maximum aantal mensen.

c. consciëntieus leven van vandaag

In het jachtige leven, dat door de auto’s, treinen, vliegtuigen, computers, faxtoestellen, smartphones wordt opgevoerd en waarbij zelfs op het vakantie gaan stresserend is geworden, wordt rust een bittere noodzaak. Zelfs als de mens openstaat voor het concept ‘beeld van God’ dan zal hij geen lang leven beschoren zijn als hij of zij zich blijft afjakkeren. De kwaliteiten, de potentie en het intellect om in navolging van de bijbelse God te leven bezit de mens. Hij of zij hoeft hem daarin niet in letterlijke zin na te doen. Toch kan de mens er ook in deze technologische postmoderne tijd bij stilstaan, dat het leven meer is, dan te worden geleefd en beseffen dat dit grondmodel van zes dagen werken en één dag van ophouden weten niet alleen welkom, maar ook zeer opbouwend is. Eén dag op de week een rustpauze inlassen om werkelijk stil te staan bij het eigen menszijn, bij intermenselijke relaties en bij de verantwoordelijkheid voor deze wereld, is verre van naïef. Het steeds maar vooruitsnellen als een TGV of HST zonder periodieke tijden van reflectie in te bouwen werkt verstikkend. Het geeft geen kans aan een tweede adem en mogelijk ook niet aan een duurzaam leven voor morgen.

  1. Hoe is het zover kunnen komen?

a. laat de schuldige opstaan
Wie hoort er de schuld te krijgen? Wie is verantwoordelijk voor de golf van vernietiging, die door de wereld raast? Slaat men er geschiedenisboeken op na, dan stelt men al snel vast dat de industriële revolutie in de westerse ‘christelijke’ wereld is begonnen. Toegegeven, de geweldige ontwikkeling, die deze in gang heeft gezet, is in veel opzichten tot zegen geweest. Het heeft echter ook dreigende voortekenen van vernietiging met zich meegebracht, die nu aan de horizon opdoemen.

Is het feit dat de industriële revolutie zijn oorsprong vond binnen een christelijke cultuur destructiever voor het milieu, dan de impact die andere culturen erop hebben gehad? Een goed lezen, begrijpen en in interpreteren van de Hebreeuwse Bijbel – met in het bijzonder het scheppingsverhaal – maakt met verve duidelijk dat velen, die concreet en gericht deelnemen aan de vernietigende machinerie, op de een of andere manier worden gedreven door egoïsme en egocentrisme.

Wat betekent het dan om te zeggen, dat – zoals het scheppingsverhaal leert – mensen de kwalificatie van beeld van God verdienen? Dat ze op een constructieve manier met het milieu, de dieren en de mensen moeten omgaan? Dat ze net zoals God van zijn scheppingswerk kon vaststellen ‘dat het goed’, ja, zelfs ‘zeer goed was’? De activiteiten van mensen dienen dan ook het leven te bevorderen en niet te vernietigen. Ze zijn er om het milieu op te bouwen, het evenwicht van de natuur te bevorderen, lucht, zeeën, water en bodem schoon te houden, zodat mensen en dieren worden ondersteund.

‘Goede’ leiders, ‘goede’ bestuurders en ‘goede’ managers zijn het soort mensen, die het beeld van de koning van het universum op de aarde weerspiegelen en vertegenwoordigen. Hun ondernemingen zouden daarbij het label ‘goed’ in de zevende graad moeten kunnen verdienen. Helaas is dat momenteel niet het geval en de Hebreeuwse Bijbel treft daarvoor geen schuld. Men kan immers moeilijk stellen,   dat de tekst van het scheppingsverhaal niet duidelijk of niet expliciet genoeg is.

b. mogelijke oorzaak?

Zou het kunnen dat er iets mis is gegaan in de tijd, dat het vroege christendom sterk onder de invloed kwam van het Grieks-Romeinse denken? Voor de Grieken en Romeinen waren goden louter beelden van mensen en werd de aarde beschouwd als een vallei van duisternis en dood. Volgens hen viel het ‘goede’ niet in deze wereld te vinden, omdat het thuishoorde in de hemelse sferen. Een dergelijke negatieve visie op het aardse leven bracht geen respect voor de natuur en voor het leven van dieren en mensen.

De vermenging van het Grieks-Romeinse denken met de leer en de geest van de Hebreeuwse Bijbel veroorzaakte een verschuiving van de menselijke doeleinden. In plaats van te werken aan een goed, gezond en gelukkig leven in het hier en nu, richtten christelijke ambities zich op het daar en dan, oftewel het hiernamaals. Het geloof dat het bestaan in deze wereld slechts de poort was tot de komende wereld, leidde tot een gebrek aan belangstelling voor het milieu en het dierenleven. De gevolgen in de 21ste eeuw zijn overduidelijk en zelfs beangstigend.

c. een veerkrachtige natuur

Is er een weg terug? Jazeker, zelfs als er al onherstelbare schade is aangericht. De natuur beschikt – als er een beroep op haar wordt gedaan – over enorme krachten. Zo werden er volgens het Joods Nationaal Fonds in Israël sinds 1902 zo’n 240 miljoen bomen geplant om het land leefbaarder te maken en het tot ontwikkeling te brengen. Hun inspanningen zijn niet voor niets geweest. Het waterpeil is gestegen en een virtuele woestenij veranderde in een prachtige, gecultiveerde omgeving. De woestijn van de Negeb toont zijn bloemen, het land Galilea zijn korenvelden, het land Judea zijn boomgaarden. Er blijkt veel mogelijk als mensen een begin maken om de schepper echt te weerspiegelen. Zolang daar niet op wordt ingegaan, blijft er maar weinig hoop.

Moeten mensen dan maar wachten tot de UNESCO of de Verenigde Naties besluiten om in actie te komen? Nee. Iedereen kan, hoe dan ook, een begin maken met het verwezenlijken van een meer bijbelse ecologie. De bal ligt in het kamp van mensen en het lot van toekomstige generaties ligt in hun handen.

Er mag daarom worden gezegd, dat de wereld op de wonderen van de mens zit te wachten. Die wonderen vinden plaats, wanneer hij of zij werkelijk als mens leeft en zorg draagt voor het leefmilieu, zich echt gedraagt tot zegen van de medemens, zodat de schepper daarmee eer wordt bewezen. Wie zich door dit scheppingsverhaal laat aanspreken, wacht niet op anderen om al ‘scheppend’ wonderen in al hun beperktheid te verwezenlijken.

Algemene conclusie

Al met al is het duidelijk, dat het scheppingsverhaal en de verhalen van de negen schriftrollen van Genesis tot en met Koningen niet hoeven te worden gescreend of beoordeeld op basis van esthetische, literaire en wetenschappelijke criteria uit de 21steeeuw. Van het leggen van een anachronistische agenda op het scheppingsverhaal zou geen sprake mogen zijn. De tegenwoordige criteria zijn immers niet van toepassing op de Israëlitische vertelcultuur, waarin de verhalen van deze boekrollen thuishoren. Hun schrijvers waren geen historici, maar pastors, leraren en opvoeders. Huidige lezers horen dus veel aandacht te besteden aan de historische, literaire, esthetische en culturele criteria van het Oude Nabije Oosten in het algemeen en van het Oude Israël in het bijzonder. Onderstaande aandachtspunten zijn daarbij van belang.

  1.  Het scheppingsverhaal hoort niet te worden benaderd met behulp van wetenschappelijke instrumenten, nomenclatuur en concepten, aangezien het absoluut geen wetenschappelijke pretenties heeft. Het presenteert ook geen mechanismen, waarvan God zich zou hebben bediend om zijn schepping te verwezenlijken. De eerdere leesoefening van de tekst, het definiëren van zijn genre en de contextverkenning (van het Oude Nabije Oosten en van de collectie van boekrollen van Genesis tot en met Koningen) hebben het talig, literair en contextueel onderzoek van de tekst helder gemaakt. Analyse, observatie, beschrijving en evaluatie hebben het mogelijk gemaakt om tot theologische conclusies te komen.
  2.  De wetenschap en de Hebreeuwse Bijbel behoren tot twee totaal verschillende sferen. Ze hebben niets met elkaar gemeen en mogen dan ook niet met elkaar worden vermengd. Het doel van de wetenschap is om de natuurlijke wereld te begrijpen en dat van de Hebreeuwse Bijbel in het algemeen en het scheppingsverhaal in het bijzonder om lezers kennis te doen maken met het geloof van zijn Judese schrijvers. Dat was bestemd voor de naar Babylonië gedeporteerde Judeeërs en voor al degenen die zich er mee identificeerden. Noch de aanhangers van de wetenschap, noch diegenen, die veel waarde hechten aan de Hebreeuwse Bijbel, zouden zich tegenover elkaar superieur moeten gedragen.
  3.  De Hebreeuwse Bijbel dient niet te worden benaderd door wetenschappelijke vragen, noch de wetenschapsgebieden door bijbelteksten.
  4.  Nergens in de Hebreeuwse Bijbel hebben hun auteurs wetenschappelijke gegevens onthuld, die hun oude Israëlitische cultuur overstegen en die bedoeld zouden zijn geweest voor een publiek van duizenden jaren later.

Ten slotte heeft de uitvoerige en grondige lezing en interpretatie van het scheppingsverhaal in Genesis l:l-2:4a duidelijk gemaakt, dat dit hoofdzakelijk betrekking heeft op de oorsprong en het ontstaan ​​van Israël en echt niet op de geschiedenis van de planeet aarde. Het is geschreven voor Israël en door Israël en dus behoort het ook toe aan Israël. Bijgevolg horen wetenschappers (noch anderen) zich deze teksten toe te eigenen en er hun gang mee te gaan. Gezien de bevindingen in de zeven voorafgaande bijdragen, draagt ​​het scheppingsverhaal niet bij aan het debat over de ouderdom van de aarde. Een debat tussen de voorstanders van het creationisme en die van de evolutieleer lijkt dan ook meer dan zinloos.

Ter overweging

Zou het niet verstandig zijn om, als lezers in het hier en nu, van de schrijver van het scheppingsverhaal in het daar en toen, te leren? Op de Babyloniërs leverde hij geen kritiek vanwege hun godsdienst en hij polemiseerde ook niet tegen hen. Noch toonde hij de behoefte om zich apologetisch te verantwoorden en evenmin probeerde hij hen te overtuigen van zijn geloof in zijn God YHWH?  Hij vertelde gewoon zijn verhaal over de schepper van hemel en aarde en van Israël. En dát … deed hij op een sublieme manier.