5.2.1 Luther en de Bijbel 1
Het ontdekken van de ongelooflijke bijdrage, die Martin Luther op het vlak van het vertalen en begrijpen van de Bijbel heeft geleverd, aan de wereld van zijn tijd met diepgaande en verregaande gevolgen die tot nu toe reiken.
Inleiding
Op de 31ste oktober van 2017 was het exact 500 jaar geleden dat de theologiehoogleraar Martin Luther 95 stellingen op de deur van de slotkapel van Wittenberg spijkerde met kritiek op de verschrikkelijke toestanden en de methoden van de Romeinse Kerk. Het bleek het startsein van de Reformatie, die in Europa al eerder op het einde van de 14de en het begin van de 15e eeuw respectievelijk was voorbereid door de Engelse theoloog John Wycliff, de Nederlandse grondlegger van de Moderne Devotie Geert Grote en de Boheemse priester Johannes Hus. De wortels van de Reformatie zijn dus ouder dan die 500 jaar! Belangrijk is voor bijbellezers van vandaag om te achterhalen in hoeverre de geest van Luther nog leeft en gekoesterd wordt.
Luther breekt met het gesloten systeem van de Kerk (geloof en kracht)
Op 21 jarige leeftijd komt Luther in een geweldige storm terecht, waarbij de bliksem vlakbij hem inslaat. Daarop legt hij een gelofte af en treedt hij– tegen de wil van zijn vader – in Erfurt in het klooster van de augustijnen, die in contact staan met een groep van humanistische geleerden.
In 1510 wordt hij door hen naar Rome gestuurd, waar hij als Noord-Duitser zeer teleurgesteld en geschokt is. Met ontzetting ziet hij daar de volksvroomheid, die geïnspireerd wordt door de aflatenhandel, waarmee de zaligheid wordt verkocht en gekocht. Geldstukken redden de ziel van het vagevuur.
Terug in het klooster doceert Luther bijbelexegese en behaalt twee jaar later zijn doctorstitel in de godgeleerdheid. Hij promoveert van de ene verantwoordelijke functie naar de andere. Van de middeleeuwse (scholastische) theologie distantieert hij zich en hij doet er alles aan om voor God op de juiste manier te leven. Zelfkastijdingen en vasten veranderen daar echt niets aan. Hij is er niet zeker van dat hij aan de eeuwige straf zal ontsnappen, want hij blijft het beeld van een huiveringwekkende God vasthouden.
- De Schrift
Toen hij in de Romeinenbrief las dat ‘de rechtvaardige door het geloof zal leven’, daalde het bij hem in dat zijn Godsbeeld fout was. Vanaf dat moment besluit hij de mensen te onderwijzen, dat zij hun vertrouwen in Jezus-Christus moeten plaatsen en niet in hun gebeden, hun verdiensten of in hun goede werken.
Zijn vertrouwdheid met de Schrift maakt dat Luther wel bereid is om alles wat de paus instelt en doet te aanvaarden op voorwaarde dat dit aan de Schrift wordt gemeten. De paus moet daarom zelf onderworpen blijven aan Christus en zich door de Schrift laten gezeggen.
Martin Luther maande daarom christenen aan om niet alles te geloven wat de paus of de priesters verkondigden. Zij moesten leren lezen en zo zelfstandig de Bijbel proberen te begrijpen. Zo brak hij met het gesloten systeem dat door de paus, de priesters en de traditie werd beheerst. Op die manier ontstond er aan het einde van de duistere middeleeuwen een Kerk van de Verlichting. Van buiten bedreigd door de alleenzaligmakende moederkerk, maar intern betwist door vrome dwepers of fanatici, zoals Luther hen noemde.
In zekere zin lijkt Martin Luther een navolger van koning Josia van Juda. Deze volgde zijn grootvader Manasse en zijn vader Amon op. Meer dan een halve eeuw hadden zij het volk godsdienstig en cultisch van de thora laten afwijken en een terreurbewind gevoerd. Op 26-jarige leeftijd kreeg Josia een thora-boekrol (i.e. Deuteronomium) in handen, die de hogepriester in de tempel had gevonden. Na hem te hebben gelezen, werd hij diep bedroefd en las de hele tekst ervan aan het volk voor. Hij spoorde het aan om uit het systeem van het verleden te breken en een verbond met God en de thora aan te gaan. Met heel zijn hart, heel zijn ziel en heel zijn kracht keerde Josia zich tot de hele thora en liet het volk hem daarin volgen (2 Koningen 22:3-23:27).
- Bevrijding …
In Luthers tijd heerste er onder de bevolking veel angst en een gevoel van onvrijheid. Hij predikte en onderwees dat mensen bevrijd zijn om lief te hebben. De liefde van Christus drong hem daartoe. Voor hem is de christen zelf een vrije heer of vrouw over alle mogelijke zaken, die zich aan niemand hoeft te onderwerpen.
Het was hem er alles om te doen mensen te helpen om uit het gesloten pauselijke systeem te breken. Allesbehalve gemakkelijk als men bedenkt dat 10% van de bevolking uit priesters bestond. Maar Luther onderwees, hij predikte en hij hield vesperdiensten.
Uiteraard was hij een kind van zijn tijd en bleef hij gevangen in bepaalde zienswijzen en opvattingen. De politieke invloed, die hij na verloop van tijd kon uitoefenen op de Duitse vorsten, die de Reformatie gunstig gezind waren en dankzij hem ook ontkwamen aan de dominante voogdij van Rome, wendde hij enkele keren helemaal verkeerd aan. Zo is er zijn strijd tegen de boeren, de anabaptisten en de joden, die werkelijk de gitzwarte bladzijden uit het leven van Luther vertegenwoordigen.
- … maar tegen de joden
Vooral zijn initiatieven tegen de joden doen christenen, die blij zijn met de Reformatie, ineenkrimpen. En de bewering dat hij in sé een antisemiet was, valt moeilijk te ontkennen.
Aanvankelijk ging hij er van uit dat joden zich zouden aansluiten bij de Hervorming en spoorde hij christenen aan om hen lief te hebben en hen vriendelijk te bejegenen. Zijn verwachtingen losten zij echter niet in, waarop Luther teruggreep naar de ideeën van zijn tijd en achtte hij zijn joodse tijdgenoten verantwoordelijk voor Jezus’ kruisdood. Alleen hun bekering zou hen volgens hem kunnen redden. In 1543 stelde hij een document tegen de joodse gemeenschap op in een gewelddadige en beschuldigende toon. Hij verzocht de Duitse vorsten om zeven maatregelen te nemen – hun synagogen en scholen te verbranden, hun huizen te verwoesten, hun heilige boeken in beslag te nemen, hun rabbijnen te verbieden les te geven, hun verplaatsingen te verbieden, hun geld en juwelen te afnemen en hun jonge mensen onder dwang te laten werken. Gelukkig voerden die vorsten de meeste van die maatregelen niet uit. Drie dagen voor zijn dood schilderde hij hen nog af als handlangers van de duivel.
In de 18de en de 20ste eeuw baseren het Duitse nationalisme en het christendom zich op Luthers stellingen. Slechts enkele protestantse theologen zoals Karl Barth, Dietrich Bonhoeffer en Martin Niemöller verzetten zich tegen de anti-joodse maatregelen van de nazi’s. Na 1945 berouwden de Duitse kerken zich hierover en verkondigden het onverdedigbare karakter van Luthers aanvallen. Het antisemitisme werd verworpen en de medeverantwoordelijkheid van christenen over de holocaust werd erkend.
Luthers opstelling ten aanzien van joden, anabaptisten en boeren zijn absoluut niet te verontschuldigen, maar men mag daarbij zijn grote verdiensten niet uit het oog verliezen.
Bijbel voor heel het volk. Hij vertaalt en onderwijst (geloof en liefde)
- Vertalen …
De bevrijdende kracht, die Martin Luther door de studie van de Bijbel ervoer, maakte dat hij die bevrijding wilde delen met alle sociale klassen van het volk. Daarom vertaalde hij de Bijbel in de gewone Duitse taal, zodat iedereen erin kon lezen en kon beoordelen of het juist was wat de voorgangers van de kansel verkondigden. Hij koos daarvoor woorden die huismoeders, straatkinderen en mensen op het marktplein spraken.
Zes maanden lang werkte hij aan de vertaling van het Nieuwe Testament, waarbij hij zich niet meer bediende van de Latijnse vertaling. In het kielzog van de humanisten, die teksten in de oude talen bestudeerden, koos hij voor de Griekse brontaal. Daarvoor gebruikte hij de wetenschappelijk verantwoorde uitgave van de humanist Erasmus. Daarna vertaalde hij de Hebreeuwse Bijbel (het Oude Testament). Zijn inspanning voor de juiste betekenis van de Hebreeuwse Bijbel is te zien in al zijn interpretaties en lezingen van de boeken van het Oude Testament.
De Bijbel vertalen was een gigantisch werk. Jarenlang zwoegde hij samen met de hebraïcus Aurogallus en de classicus Melanchton en zocht daarbij naar de werkelijke betekenis van het Hebreeuws en het Grieks en de weergave daarvan in het Duits. Luthers krachtige en sterksprekende vertaling mondde uit in een schitterend literair oeuvre, waar hij aan elk Bijbelboek een inleiding toevoegde. Zijn Bijbeluitgave fungeerde dan meteen als een bijbelse catechese met veelzeggende illustraties, die een hulp boden voor de vaak nog trage lezers.
- … en begrijpen
Hij wilde hard studeren en scherp inzicht verwerven in de betekenis van de tekst, want dat was hij naar zijn zeggen aan de Schrift verplicht, omdat de waarheid in de tekst verscholen zit om daar gevonden te worden. Hij stuurde aan op het ‘intelligent lezen van de Bijbel’ volgens de kenmerkende principes van de bijbelverhalen en andere teksten. Voor hem is waarheid niet altijd het letterlijke dat er staat maar waarheid is de betekenis van wat er staat. Bovendien is het ‘het getuigenis van de Heilige Geest’ dat de mens toebereidt tot het werkelijke begrijpen. Dat ontslaat hem of haar echter niet van de plicht om de tekst literair en grammaticaal tot op de bodem te doorgronden.
Dat begrijpen van de tekst was voor Luther dus fundamenteel, maar zijn nadruk erop maakte hem niet tot een fundamentalist, die de afstand tussen de tekst en ons mensen negeert. Dat is volgens hem te gemakkelijk én daardoor gevaarlijk. In zijn ogen wil een fundamentalist de Bijbel in zijn macht krijgen, ermee zwaaien en er een gevangene van maken. Luther daarentegen wilde de tekst juist bevrijden! Volgens hem wordt de tekst, via het begrip van de taal en de literair-theologische plaats in het geheel van de bijbelse verkondiging, bevrijd tot zijn eigenlijke werk aan mensen.
Volgens Luther moet er keihard worden gestudeerd om te weten wát er staat. En toch kan die studie niet het laatste zijn. Als alles via het analyseren is doorvorst, moet men leren luisteren naar de hele, literaire, geïnspireerde woordkracht. Pas dan is de tekst bevrijd om zijn werk aan ons mensen te doen.
Luther claimde dat de teksten in hun verband moeten worden gelezen: de openbaring komt, anders dan je zou verwachten, altijd in tegenstellingen. Volgens hem is het geen groots hoog, intellectueel standaardwerk, maar een bundel literatuur, verhalend, poëtisch, profetisch roepend en mensen aansprekend die van het rechte woord altijd weer weglopen.
Vol ontzag wilde hij de grote afstand tussen de tekst en de mensen overbruggen. Hij vond dit werk lijken op dat van werkelijk grote onderzoekers en wetenschappers, die het heelal bestuderen of iets anders dat niet te bevatten is. Naarmate hun kennis stijgt, worden zij steeds bescheidener. Vanwege hun ontzag en hun besef – hoe weinig ze begrijpen en omvatten kunnen – groeit hun inzicht mee. Dus, redeneerde Luther, worden wij de tekst nooit de baas. Bij alle zoeken en werken aan de tekst gaat het er tenslotte om de tekst aan ons te laten werken.
- … en dan uitleggen
Naast dit vertalen en begrijpen van de Heilige Schrift wierp de hervormer zich ook op als de uitlegger ervan. Velen weten niet dat Luther de Bijbel consequent van begin tot eind las: dus in een lectio continua of doorgaande lezing. Zo deed hij dat met Genesis en Exodus in de middagdiensten of vespers, eerst in de kloosterkapel en daarna in de grote stadskerk. In dat opzicht leek Wittenberg wel een synagoge. Zó ongebruikelijk was dat. Hij wilde vol eerbied de Bijbel door zijn uitleg van Gods bevrijdende boodschap in Jezus Christus laten door doorklinken.
Hij meende dat men niet zomaar in de Schrift mocht hineinplumpen, zoals ’een boer dat in zijn laarzen doet’. Juist uit eerbied voor hem – wiens openbaring in heel concrete vorm tot de mensen in hun tijd kwam – moet er heel zorgvuldig met die concrete woorden omgegaan worden. Met de bedoeling ze werkelijk concreet te doen zijn in het werkelijke leven van mensen om zo niet het tegendeel te bewerken en mensen te kwetsen en zo God in onze naasten oneer te bewijzen.
Naast dit harde werk onderstreepte Luther de ‘helderheid van de Schrift’: wie zich door haar werkelijk laat gezeggen, kan de grote lijn van dat getuigenis niet missen. Zijn hele leven had hij een oneindig respect voor de – niet door mensen te vangen – zeggingskracht van de Schrift. Wat voor hem telde, was de trouw aan de tekst en daarom trouw aan de taal. Niemand mag het zich daarin te makkelijk maken in de zin van ’het staat er toch’! Altijd moet het gehoord worden in heel het verband, zodat het mensen aanspreekt en uitnodigt tot een innerlijke en daadwerkelijke omkeer in het leven.
In die zin was Luther een navolger van de priester-schriftgeleerde Ezra, die de thora in een lectio continua aan het volk voorlas. De bijbelschrijver vertelt dat het verzamelde volk – mannen, vrouwen en kinderen (nl. die in staat waren om te begrijpen) – een en al oor was tijdens zijn voorlezing. Daarna lazen de Levieten, die zich onder het volk begaven, dit nóg eens voor en gaven er meteen de uitleg bij. Zij deden dat helder in stapjes of ‘beetje bij beetje’. Dat wil zeggen helder in ‘woord(groep)en’ of ‘alinea per alinea’ óf zij ‘vertaalden’ het geschreven Hebreeuws naar het gesproken Aramees. Zo zetten zij de tekst om in de voor het volk gewone taal. Het resultaat? De lezing en de uitleg kwam bij alle aanwezigen binnen, want zij begonnen te huilen. Meteen begon de stadhouder Nehemia hen te bemoedigen en hen tot feesten aan te zetten. Het horen, het lezen en het uitleggen werkte inderdaad bevrijdend!
Luther bracht Gods Woord naar alle mensen, naar mannen, vrouwen en kinderen die, zoals hij zei, voor God volledig gelijk zijn. Enerzijds wilde hij hen uit alle macht bevrijden van het kerkelijke gezag en de traditie. Anderzijds ook van dwepers en fundamentalisten, die de Schrift ‘letterlijk nemen’ en dan denken dat zij er mee kunnen doen wat zij maar willen.
Ter afronding
Luthers grote verdienste was dan ook dat hij de mensen toegang gaf tot de Bijbel in hun (gewone) taal en hen hielp om hem te begrijpen via zijn uitleg en onderwijs. Door de studie van Gods Woord konden de mensen de bevrijding van het evangelie ervaren en Gods liefde in Jezus Christus begrijpen.
Wordt vervolgd