3-Hebreeuwse bijbel3.1-Kennismaken

3.1.2 Samuëls boekrol. Een leerschool voor de bijbellezer

Kennismaken met de thema’s en de hoofdspelers in de boekrol van Samuël of de boeken 1 en 2 Samuël.

Inleiding

Oorlog en vrede, trouw en ontrouw, liefde en haat, geloof en ongeloof, mensenwerk en ingrijpen van Boven wisselen elkaar af in de Hebreeuwse boekrol die op naam staat van de profeet Samuël. De daarin boeiende beschreven gebeurtenissen vonden zo’n drieduizend jaar geleden plaats. De ervaringen van Israël met die eerste koningen waren nogal wisselend van karakter. Enerzijds grote militaire en politieke moed, een duidelijke visie en een sterk vertrouwen in de God van Israël, anderzijds machtsmisbruik, nodeloze oorlogsvoering en een gebrek aan respect voor hun God. De markante hoofdspelers en de boeiende thema’s in deze boekrol zijn erg leerzaam voor de bijbellezer.

Van richter tot koning

Wanneer en wie de boekrol Samuël is geschreven is niet bekend. In moderne Bijbelvertalingen treft men hem in navolging van de Septuagint – dat is de Griekse vertaling van de Hebreeuwse tekst – in twee boeken aan: 1 en 2 Samuël. In de Hebreeuwse tekst staat hij tussen de boekrollen Rechters (vroeger Richteren genoemd) en Koningen. Die volgorde weerspiegelt de politiekstaatkundige ontwikkeling binnen het Oude Israël. Het Hebreeuwse volk trok het land Kanaän binnen als een confederatie van twaalf stammen. In tijden van gevaar trad hier of daar iemand op die zich ontpopte als charismatische bevrijder van een of meerdere stammen. Deze werd dan uitgeroepen tot ‘rechter’ (sjōfēt) – een titel die politiek, godsdienstig, juridisch en militair leiderschap inhield. Na verloop van tijd kreeg het volk genoeg van deze occasionele figuren en verlangde het naar een stabielere structuur. Het wil een koninklijke dynastie zoals bij de buurvolken.

Die overgang van het steeds weer wisselende rechterschap in de boekrol Rechters naar het institutionele koningschap in de boekrol Koningen treft de lezer aan in 1 en 2 Samuël. Niet alle Israëlieten waren blij met het koningschap. Sommigen zagen het als een verraad aan de heerschappij van JHWH, de God van Mozes, die zij als de ware koning van Israël beschouwden. De moeilijkheden waarmee de opgang van de monarchie verbonden was verraadden hun ongerustheid. Het optreden van Saul en David als eerste koningen ging zeker niet zonder vlek of rimpel gepaard.

Koningen van vlees en bloed

Israëls eerste twee koningen Saul en David vertonen goede en minder goede kanten. De bijbelschrijver doet geen enkele moeite om zijn grote helden te idealiseren, noch om hen mooier en beter voor te stellen. Hij lijkt het er sterk op aan te leggen dat de lezer hun tegenstrijdigheden en zowel de goede als de slechte eigenschappen van zijn hoofdpersonen leert kennen.

Saul begint zijn koningschap zeer bescheiden maar na verloop van tijd eigent hij zich vol overmoed priesterlijke taken toe. Aanvankelijk acht hij zich het koningschap niet waardig maar later verdedigt hij het met laakbare middelen. Hij doet grootse dingen met en voor God maar hij blijkt zich later tegenover hem ook heel hardnekkig eigenzinnig en weerspannig te gedragen. Enerzijds is hij uitzonderlijk grootmoedig voor zijn tegenstanders maar anderzijds door en door jaloers op en wreed voor schoonzoon en rivaal David. Hij haat hem intens en tegelijk houdt hij enorm veel van hem. Voorbeeldig bant hij spiritistische en andere occulte praktijken uit zijn koninkrijk maar uiteindelijk gaat hij zelf bij een medium te rade.

Sauls opvolger David is niet minder een mens van vlees en bloed. Koning David toont zich meesterlijk medemenselijk voor de kreupele zoon van zijn boezemvriend Jonatan. Hij geeft hem niet alleen alle bezittingen van zijn grootvader Saul terug maar ook een plaats aan tafel onder zijn eigen zonen. Zijn overspel met de vrouw van een soldaat die op het slagveld zijn leven voor hem en Israël riskeert steekt daar schril tegen af. Als zij zwanger wordt tracht hij de echtgenoot in haar bed te krijgen. Als dat niet lukt voert hij hem tevergeefs dronken met het zelfde doel. Uiteindelijk laat hij hem dan maar vermoorden.

Keer op keer neemt David het onverschrokken op tegen de Filistijnse vijand maar tegen zijn eigen generaal en ijzeren man Joab en diens broer Abisai vermag hij niets. Zelf trekt hij er moordzuchtig op uit als de vraat- en zelfzuchtige dwaas Nabal hem dankbaarheid weigert te betonen. Toch ziet hij van dat plan af dankzij de goede raad van Nabals vrouw Abigail die hem vastberaden tegemoet komt rijden. Gelaten verdraagt deze koning van Israël grote bedreigingen en grove aantijgingen tijdens de staatsgreep van zijn zoon Absalom. Echter als het tij is gekeerd heeft hij enorm veel verdriet om zijn gedode zoon Absalom en vergeeft hij edelmoedig Simi die hem in het openbaar verschrikkelijk heeft beledigd.

Mensen van allerlei slag

Beide koningen Saul en David worden geflankeerd door sterke en nobele, zwakke en verachtelijke mensen. Daar zijn de grote helden zoals Samuël, Jonatan en Chusai. Samuël de volksmenner loodst Israël door woelige en moeilijke tijden heen en staat koning Saul bij maar hij leest hem ook duchtig de les. Jonatan laat samen met zijn wapenknecht een Filistijns bezettingsgarnizoen op de vlucht slaan en Chusai begeeft zich voor zijn vriend David in het hol van de leeuw om de plannen van Israëls politieke zwaargewicht Achitofel bij Absalom te neutraliseren.

Er zijn echter ook de uitgesproken zwakke figuren zoals de priester Eli die niet op kan tegen het wangedrag en de heiligschennis van zijn eigen zonen. De zoon van de gesneuvelde koning Saul Isboset is een marionet en speelbal van zijn officieren. De argeloze en naïeve Filistijnse stadsvorst Akis laat zich door Davids listen en kuiperijen om de tuin leiden.

Echter laat niet alles zich afmeten in termen van heldhaftigheid of lafhartigheid. Er zijn de mensen van bedenkelijk allooi zoals de priesters Chofni en Pinechas die de tempelgangers het rauwe offervlees afhandig maken en naar bed gaan met de dienstdoende vrouwen in het heiligdom. Siba speelt mooi weer bij koning David met het bezit van zijn verlamde meester Mefiboset om er een slaatje uit te slaan. De Edomiet Doëg slacht met genoegen een zeer grote priesterfamilie af. Ook Nabal, wiens naam ‘dwaas’ betekent en die zich in zijn rijkdom verslikt, past in dit onheuse gezelschap.

Laatstgenoemden verdwijnen in het niet bij uitzonderlijke nobele figuren als de dauphin Jonatan die zijn toekomstige kroon aan David overlaat. Hij wil onder hem dienen en hij riskeert zijn leven voor zijn boezemvriend. Zijn kreupele zoon Mefiboset doet niet voor hem onder: het geluk en de veiligheid van koning David zijn voor hem veel belangrijker dan zijn grote kapitaal dat zo fel begeerd wordt door de hebzuchtige Siba. Niet minder bewondering geldt voor de door David bedrogen echtgenoot niet-Israëliet (!) Uria. Deze wil onder geen beding bij zijn vrouw gaan slapen terwijl zijn strijdmakkers, zijn generaal en vooral Israëls God zich op het slagveld bevinden.

Naast de gezalfde koning of messias Saul is het vooral zijn opvolger David – eveneens gezalfde koning of messias – die in het oog springt. De schrijver van de boekrol Samuël verbloemt allesbehalve de grote en soms ernstige misstappen en blunders van deze laatste. Desondanks blijft David trouw aan Israëls God en bewijst meerdere keren zijn vaste vertrouwen in hem. Nooit is hij zoals later zijn zoon Salomo andere goden gaan dienen. En in dat opzicht is David een modelkoning te noemen waaraan al zijn opvolgers in het boek Koningen worden afgemeten.

Israëls uitzonderlijke God

Het wordt voor de lezer van de boekrol Samuël duidelijk dat Israëls God niet te vergelijken valt met de goden van de buurvolken die ronduit een modderfiguur slaan. Wat de Filistijnse theologen ook verzinnen met Gods verbondskist zij ondervinden enkel ellende op ellende. Hun prachtige beeld van de nationale god Dagon breekt op mysterieuze wijze doormidden en wordt onthoofd. Dat is ook het lot van de reus Goliat die in naam van zijn hele Filistijnse godengalerij de God van Israël krenkt.

Israëls God JHWH torent hoog boven hen uit als een God die de vijand laat verslaan en niet nalaat tegen zijn eigen mensen uit te varen als zij dat verdienen. Hij helpt, steunt en beschermt die van hem houden en tikt diezelfde gelovigen op de vingers als zij geen medemenselijkheid of eerbied voor hem tonen. Hij aanvaardt excuses, maar geeft de gevolgen van het door hen kapotgemaakte niet cadeau. Hij grijpt niet in als het kwade zijn vernietigende werk doet maar hij wacht op het moment af dat de mens ‘vol vertrouwen in hem’ aan zijn kant gaat staan en tegen dat kwaad opkomt. Juist dan helpt hij het tij succesvol te keren.

JHWH is niet voorspelbaar als hij een koning kiest uit de kleinste stam (Saul) of de jongste zoon van een gezin (David). En dat is hij ook niet als hij David na zijn dubieuze relatie met Batseba blijft steunen. Hij trapt er niet in als Saul keer op keer om vergeving vraagt zonder van zijn fouten te leren maar Davids ‘oprechte berouw’ aanvaardt hij wel.

Hoewel JHWH troonafstand doet voor de Israëlieten ten gunste van een koning uit hun midden blijft hij achter de schermen aan het roer staan. Hij waarschuwt zijn volk voor de nadelen van het koningschap maar werkt wel mee aan die nieuwe staatsstructuur. Als een betrokken en verantwoordelijk herder verliest hij zijn volk niet uit het oog. Hij laat zich echter niet voor hun karretje spannen noch laat hij door vriend of vijand met zich sollen. Niet zij maar hijzelf beslist over de plaats die hem toekomt.

Historische roman of profetisch verhaal?

Wie beide boeken Samuël oppervlakkig doorbladert kan het gevoel krijgen te maken te hebben met een historische ridderroman zoals die van Sir Walter Scott met hofintriges, staatsgrepen, rivaliserende groepen, laaghartige moorden, kampstrijden, heldendaden, uithuwelijking van ’s konings dochters en de nodige oorlogen. De verhalen over Saul en de heks van Endor, over David en ‘reus’ Goliat, over David en de wijze Abigail schijnen een sprookjessfeer op te roepen. Dit is zeker niet de bedoeling van de bijbelschrijver. De joodse traditie heeft de Samuëlboekrol bij de profetische boeken ondergebracht waardoor deze verhalen niet als louter vertelling moeten worden opgevat. Integendeel, zij werpen een profetische blik op Gods bemoeienis in het leven van Israëlieten en geven aan hoe deze daarop reageren. De Samuëlschrijver tracht met zijn manier van vertellen de lezer in een spiegel te laten kijken zodat hij of zij zichzelf herkent en de goede en de slechte kanten van de daarin voorkomende spelers inziet. Met sleutelwoorden en herhalingen, markante uitspraken en ervaringen, composities en met alles wat hij ’tussen de regels door’ zegt, doet hij een appél op de lezer om hem ‘van harte’ te laten kiezen voor de God van Israël en voor een door hem geleid en gezegend leven.

Ter afronding

De boekrol Samuël meet zich de pretentie aan om zijn lezers over de God van Israël te vertellen. Juist daarom worden zij aangespoord om deze verhalen te lezen, te herlezen en te bestuderen met het oog op de relevantie ervan. De verhalen van koning Arthur en zijn rondetafelridders en Grimms’ sprookjes leest men hoofdzakelijk voor het plezier. Wie de verhalen over de koningen Saul en David, diens helden en de ziener Samuël leest – zoals ze gelezen dienen te worden – kan niet meer om hun God heen. Een effect op het persoonlijke dagelijkse leven kan dan niet uitblijven. En dat is wat de bijbelschrijver beoogt en dat betekent voor de lezer een leerrijke uitdaging!