8-Bijbelwoorden8.1-Kennismaken

8.1.1 Sjalom

Kennismaken met het bijbelwoord sjalom dat een rijke waaier aan betekenissen heeft.

Joden en christenen gebruiken het Hebreeuwse woord ‘sjalom’ dat men als ‘sjālōm’ (met lange ‘a’ en korte ‘o’) uitspreekt. Wordt het echter door allen correct begrepen? Het is immers niet eenduidig want het bezit een palet van betekenissen. Aan de basis ervan ligt het werkwoord ‘sjālēm’ en dat kan betekenen: vol of volledig zijn (Genesis 15:16), voltooid zijn (Ezra 5:16), volkomen zijn (1 Koningen 8:61) en zelfs terugbetalen (Prediker 35:4). Het naamwoord ‘sjalom’ fungeert als vrede (Leviticus 26:6) in de zin van de periode van rust tussen twee oorlogen. Met ‘afwezigheid van oorlog’ wordt zijn rijke betekenis echter fors gereduceerd want zijn tegenhanger is niet zozeer ‘oorlog’ maar ook ramp, tragedie, onrust en ongeluk’.

De basis­betekenis van sjalom wordt beter omschreven als zich goed of o.k. voelen en staat in die zin ook voor welbevinden, welstand, welzijn en geluk. De uitdrukking ‘het is goed (met) …’ komt dan ook vaak voor (Genesis 29:6). Zo ziet Jesaja sjalom als voorspoed tegenover tegenspoed (45:7) en ook als lichamelijk goed (52:7) omdat het als synoniem fungeert van het Hebreeuwse ‘tōv.’ (i.e. goed). Samen hebben zij ook de betekenis van moreel goed gemeen zoals in Psalm 34:15: ‘… doe wat goed is, streef naar vrede …’. Daarmee verbonden zijn ook de gevoelens van gerust zijn (Genesis 43:23), zich geen zorgen maken (2 Koningen 5:18), tevreden zijn (Exodus 18:23), behouden zijn (Jozua 10:21), niet vrezen (Richteren 6:23) en veilig zijn (1 Samuël 20:21). Sjalom als een louter gevoel van innerlijke vrede komt nauwelijks voor in de Bijbel want het raakt echt het hele bestaan van de mens met inbegrip van materieel geluk en stabiliteit, welzijn en voorspoedige relaties.

Bij het Griekse woord voor ‘vrede’ (eivrh,nh) in het Nieuwe Testament blijft die meervoudige betekenis van sjalom overeind. Het mag echter vooral niet rechttoe rechtaan worden vergeestelijkt. Uiteraard speelt ‘vrede met God’ daarin de hoofdrol waaraan Jezus maximaal bijdraagt. Uiteindelijk zal sjalom in de komende wereld worden verwezenlijkt. Intussen is de mens de machteloze getuige van oorlogen, ellende, drama’s, armoede, honger en ziekten. Wat kan hij of zij eraan verhelpen? Gewoon doen wat maximaal haalbaar is. Daarvoor prees Jezus de vredestichters – letterlijk: de makers van sjalom – die kinderen van God zullen worden genoemd (Matteüs 5:9). Christus zelf is de sjalom omdat hij de muren tussen mensen onderling heeft afgebroken (Efeziërs 2:14) en Paulus wenst zijn lezers voortdurend de sjalom van God toe en terecht want ‘JHWH is shalom!’ (Richteren 6:24).