1.1.3 Jezus en Herodes Antipas
Kennismaken met de manier waarop Herodes Antipas vruchteloos greep probeerde te krijgen op zijn Galilese onderdaan Jezus uit Nazaret.
Inleiding
Door toedoen van de media komt de man van de straat heel wat te weten over de groten van de aarde. Grote kopstukken voor wie men bewondering koestert, vallen soms van hun voetstuk vanwege een of ander schandaal waarbij zij betrokken waren of dat zij hadden veroorzaakt. Het zijn de persmensen, de concurrenten of de advocaten die de onhebbelijkheden van deze ‘very important persons’ aan de kaak stellen. In bijbelse tijden waren er ook dergelijke figuren. Die deden dat echter niet vanuit een ongezonde interesse of eigenbelang, maar vanuit een ‘bijbelse’ verontwaardiging. Zo schilderden de evangelieschrijvers de ‘groten’ van het Joodse volk in hun confrontatie met de door hen bewonderde mens. Zij verhaalden over Jezus en Herodes Antipas van Galilea die oog in oog kwamen te staan!
Herodes Antipas viervorst over Galilea
In het vijftiende jaar van de regering van keizer Tiberius, toen Pontius Pilatus Judea bestuurde, en Herodes tetrarch was over Galilea, zijn broer Filippus over het gebied van Iturea en Trachonitis, en Lysanias over Abilene – Lucas 3:1.
De derde hierboven genoemde persoon was Herodes Antipas en zoon van de toen al lang niet meer levende Herodes de Grote. Antipas was één van zijn ‘gelukkige’ zonen. Hij werd door zijn vader niet uit de weggeruimd, noch buiten spel gezet. Hij kreeg bij het overlijden van ‘de Grote’ volgens diens tweede testament – met goedkeuring van keizer Augustus en voorganger van Tiberius – de gebieden Galilea en Perea toegewezen. Hij liet zich Herodes noemen omdat hij intens hoopte eenmaal de koningstitel van Rome toegewezen te krijgen. Na een regeerperiode van om en bij de 44 jaar, waagde hij – na veel aandringen van zijn vrouw – het erop deze titel aan de keizer te vragen en … hij verloor alles. Hij werd in ballingschap gestuurd naar … Frankrijk!
Herodes Antipas regeerde over een zeer gemengde bevolking van vooral heidenen en joden. Sommige dorpen en steden waren volkomen joods, andere waren bewoond door niet-joden. Tot ongeveer dit vijftiende jaar van Tiberius (27 van onze jaartelling) had de vorst zijn hoofdstad in het door-en-door heidense Sepphoris dat 6 km ten noorden van Nazaret lag. Om en bij dat jaar liet hij een nieuwe residentie opbouwen. Hij noemde die Tiberias naar zijn heer en keizer Tiberius. Het werd een monument van Romeinse macht en cultuur.
Herodes Antipas’ gedrag kan moeilijk worden geprezen. Hij werd immers verliefd op de vrouw van zijn halfbroer Filippus en waagde het haar te polsen voor een eventueel huwelijk. Deze Herodias ging erop in maar in de overeenkomst stond dat hij dan zijn toenmalige vrouw, de dochter van de Arabische koning Aretas I, zou wegzenden. Herodes’ schoonvader liet het er echter niet bij zitten en verklaarde hem de oorlog die Antipas op smadelijke wijze verloor. Sommigen dachten dat het leger van Herodes door God was vernietigd als een zeer gerechtvaardige straf voor wat hij Johannes de Doper had aangedaan.
Farizeeën op de bres voor Jezus
31 Precies op dat ogenblik kwamen er enige Farizeeën die tegen hem zeiden: ‘Vertrek, ga weg van hier, want Herodes wil u doden!’ 32 Hij antwoordde: ‘Zeg tegen die vos: “Let op, ik drijf demonen uit en vandaag en morgen genees ik mensen, en op de derde dag bereik ik de voltooiing.” 33 Maar ik moet vandaag en morgen en de volgende dag op weg blijven, want het gaat niet aan dat een profeet omkomt buiten Jeruzalem – Lucas 13:31-33.
Jezus had zich voorgenomen naar Jeruzalem te reizen (13: 1). Hij deed daarbij steden en dorpen aan waar hij het koningschap Gods predikte (13:22). Hij moet nog op Galilees grondgebied hebben vertoefd toen enkele landgenoten hem op de hoogte brachten dat Herodes Antipas, de viervorst over Galilea en Perea, van zin was hem uit de weg te ruimen. Hun ‘vertrek, ga weg van hier’ kon nauwelijks duidelijker. Het kwam neer op een dubbel en dik ‘maak je uit de voeten’. Dit was geen bevel of dreiging maar een indringend verzoek. Het ging hier om mensen die blijkbaar erg bezorgd waren over het leven van de rabbi uit Nazaret. Ze namen de moeite om hem te waarschuwen en hem hiermee mogelijk een gelijkaardig lot als dat van Johannes de Doper te besparen.
De tekst laat er geen onduidelijkheid bestaan over de mensen die hem waarschuwden: … Farizeeën! Dit verrast misschien heel wat bijbellezers maar uit de gebeurtenissen die hieraan voorafgingen en erop volgden valt geen spoor van een meestal vermeend vijandschap van de Farizeeën te bespeuren. Zelfs in Jeruzalem kreeg Jezus geen last van de Farizeeën maar van de Sadduceeën die als hoofdpriesters en oudsten de zogenaamde ’tempelleiding’ vormden. Hoewel er vaak (onterecht) erg negatief over Farizeeën wordt gedacht kan men in dit verhaal alleen maar vaststellen dat déze Farizeeën wel degelijk op Jezus gesteld waren. Het is niet onwaarschijnlijk dat zij zelf door uit de school te klappen grote moeilijkheden met Herodes riskeerden!
Een uit-de-dood-opgestane Johannes de Doper
7 Herodes, de tetrarch, hoorde wat er allemaal gebeurde en raakte in grote verwarring omdat sommigen zeiden dat Johannes uit de dood was opgestaan, 8 terwijl anderen beweerden dat Elia was verschenen, en weer anderen dat een van de oude profeten was opgestaan. 9 Herodes zei: ‘Johannes heb ik laten onthoofden; wie is dan degene over wie ik dergelijke dingen hoor?’ Hij zocht naar een gelegenheid om hem te ontmoeten – Lucas 9:7-9.
Twee van de drie eerste evangelisten vermelden dat Herodes de berichten over de populaire rabbi zó interpreteerde dat hij dacht met de opgestane Johannes de Doper te maken te hebben. De krachten en tekenen die zich voordeden, konden alleen maar, zo redeneerde hij, van de opgestane Johannes afkomstig zijn. Herodes had Johannes de Doper laten arresteren omdat deze zo’n geweldige populariteit genoot onder zijn bevolking, dat hij voor zijn troon vreesde (Matteüs 14: 1-2; Marcus 6:16). De bekende Joodse geschiedschrijver Flavius Jozefus (37-100 van onze jaartelling) vertelde over hem:
“Herodes had deze rechtvaardige man namelijk laten doden, hoewel hij de Joden aanspoorde om in alle eer en deugd te leven, jegens elkaar in gerechtigheid en jegens God in vroomheid te handelen, en dan zijn doop te ontvangen. En toen de mensen zich verzamelden – want zij werden zeer gegrepen door zijn woorden – begon Herodes, toen de mensen hem zo vol geloof volgden, bang te worden, dat hij het tot een opstand zou laten komen, want op zijn aanraden waren zij in staat alles te doen. Daarom achtte hij het beter hem, alvorens er uit zijn optreden een revolutie zou voortvloeien, te laten arresteren en te doden, dan in een omwenteling terecht te komen en er dan, te laat, spijt van te krijgen.”
Terug naar Jezus’ optreden. Lucas houdt het er echter op dat Herodes duidelijk verwonderd was over deze Jezus, maar hem wel los zag van de dode Johannes. Bovenstaande bijbeltekst (9:7-9) meldt immers dat anderen die veronderstelling rondvertelden. Blijkbaar was hij er hoe dan ook op uit om meer van Jezus te weten te komen en nog liever hem in zijn macht te hebben. Had hij dit trouwens ook niet met de Doper gedaan?
Herodes en de Doper
17 Want Herodes had Johannes gevangen laten nemen en hem, aan handen en voeten geketend, laten opsluiten vanwege Herodias, de vrouw van zijn broer Filippus, met wie hij getrouwd was. 18 Johannes had namelijk tegen Herodes gezegd: ‘U mag niet trouwen met de vrouw van uw broer.’ 19 Sindsdien had Herodias het op hem gemunt en wilde ze hem uit de weg ruimen, maar ze kreeg er de kans niet toe, 20 want Herodes had ontzag voor Johannes, omdat hij wist dat hij een rechtvaardig en heilig man was, en hij nam hem in bescherming. En hoewel hij altijd in grote onzekerheid verkeerde als hij naar hem geluisterd had, bleef hij hem toch graag horen – Marcus 6:17-20.
Johannes de Doper had zich de vrijheid veroorloofd om openlijk kritiek op zijn vorst uit te oefenen door te zeggen: ‘U mag niet trouwen met de vrouw van uw broer’. Vergelijkt men de berichten van Marcus en Matteüs met elkaar dan moet Herodes een tweeslachtige figuur zijn geweest. Een man die hem enerzijds ter dood wilde brengen (Matteüs 14:5) maar die er anderzijds bedroefd om werd omdat hij dit eigenlijk niet wilde (Marcus 6:26). Daarbij leek hij bang te zijn om zijn gezicht te verliezen tegenover zijn hovelingen en de hoge militairen en de voornaamste inwoners van Galilea (6:21). Ook de opinie van het volk zette Herodes onder druk omdat het Johannes voor een profeet hield (Matteüs 14:5). Het merkwaardigste feit van alles is dan ook nog dat hij ontzag voor Johannes had omdat hij wist dat hij een rechtvaardig en heilig man was. Daarom beschermde hij hem. En hoewel hij steeds in verlegenheid werd gebracht door de woorden van de Doper, luisterde hij graag naar hem (Marcus 6:20). Toch moest Johannes zijn profetisch optreden – naar de koning stappen en hem vierkant de waarheid zeggen – met de dood bekopen. Motor achter de hele zaak was Herodias, de tweede vrouw van Antipas, die niets liever wilde dan de Doper tot zwijgen te brengen.
21 Op een keer deed zich echter een gunstige gelegenheid voor, toen Herodes op zijn verjaardag een feestmaal gaf voor zijn hovelingen en de hoge militairen en de voornaamste inwoners van Galilea. 22 De dochter van Herodias kwam binnen om voor Herodes en zijn gasten te dansen, wat bij hen erg in de smaak viel. De koning zei tegen het meisje: ‘Vraag me wat je maar wilt, en ik zal het je geven.’ 23 En hij bezwoer haar: ‘Wat je ook vraagt, ik zal het je geven, al was het de helft van mijn koninkrijk!’ 24 Ze ging naar haar moeder en vroeg: ‘Wat zal ik vragen?’ Haar moeder zei: ‘Het hoofd van Johannes de Doper.’ 25 Haastig ging ze weer naar binnen, stapte recht op de koning af en zei tegen hem: ‘Ik wil dat u me nu meteen op een schaal het hoofd van Johannes de Doper geeft.’ 26 Deze vraag bedroefde de koning zeer, maar hij wilde het haar niet weigeren omdat hij in het bijzijn van zijn gasten een eed had gezworen. 27 Hij stuurde iemand van zijn garde weg met het bevel hem het hoofd te brengen. De soldaat ging naar de gevangenis en onthoofdde Johannes. 28 Hij bracht het hoofd binnen op een schaal en gaf het aan het meisje, en zij gaf het aan haar moeder. 29 Toen zijn leerlingen hiervan hoorden, gingen ze zijn lijk halen en legden het in een graf – Marcus 6:21-29.
Met zijn hoofd op een schotel had ze haar zin. Antipas had – mogelijk in dronken toestand – een eed afgelegd die buiten proporties was. Toen het erop aankwam durfde hij deze niet meer in te trekken. En Johannes was er geweest.
Jezus als bedreiging voor Herodes
1 Kort daarop begon hij rond te trekken van stad tot stad en van dorp tot dorp om het goede nieuws over het koninkrijk van God te verkondigen. De twaalf vergezelden hem, 2 en ook enkele vrouwen die van boze geesten en ziekten genezen waren: Maria uit Magdala, bij wie zeven demonen waren uitgedreven, 3 Johanna, de vrouw van Chusas, de rentmeester van Herodes, en Susanna – en nog tal van anderen, die uit hun eigen middelen voor hen zorgden – Lucas 8:1-3.
Herodes Antipas, de zesde zoon van Herodes de Grote, was een niet-gemakkelijk en onberekenbaar heerschap. Had hij dit van zijn vader? Die leefde voor een groot deel van zijn leven in angst om op de één of andere dag te worden vermoord door één of andere revolutionair die zich voor messias uitgaf. Zijn eerste drie zonen, Antipater, Alexander en Aristobolus had hij uit de weg laten ruimen. Ook zijn tweede vrouw Marianne en zijn schoonmoeder, zoals vele anderen, schoten het leven erbij in. Herodes de Grote voelde zich constant bedreigd. Had Antipas wat van deze ongezonde en onveilige sfeer overgehouden? Zowel dat constante gevoel van bedreiging als het gemis aan inzicht in de mensen kenschetsten hem. Zo was Antipas zowel bevreesd voor bedreiging van binnenuit – zijn familie, zijn hofhouding, zijn officieren – als van buitenaf.
Regelmatig stond er wel eens iemand op die beweerde de messias te zijn of tenminste diens voorloper. Johannes de Doper was zo’n figuur. Gevangenneming leek daarbij de oplossing. Maar Johannes had iets in gang gezet dat niet meer te stuiten leek. Zijn opvolger, een inwoner uit Nazaret, deed er nog een schepje bovenop. Massa’s mensen volgden deze timmerman die door zijn redevoeringen en zijn wonderen voor opschudding zorgde. Stad en land reisde hij af en de bewegingen van deze populaire figuur ontsnapten niet aan Herodes Antipas’ aandacht. Mogelijk ontving hij uit de eerste of tweede hand informatie van Chusas, zijn rentmeester of manager. De beslissing van diens vrouw Johanna om Jezus te volgen zal de nodige verandering in het huwelijksleven van Chusas hebben gebracht. Misschien was Herodes hiervan op de hoogte.
Herodes de vos
31 Precies op dat ogenblik kwamen er enige Farizeeën die tegen hem zeiden: ‘Vertrek, ga weg van hier, want Herodes wil u doden!’ 32 Hij antwoordde: ‘Zeg tegen die vos … ik moet vandaag en morgen en de volgende dag op weg blijven, want het gaat niet aan dat een profeet omkomt buiten Jeruzalem – Lucas 13:31-33.
Voor deze Herodes had Jezus als man van God geen goed woord over. Jezus gebruikte niet de leeuw, symbool voor een groot en belangrijk man, maar de vos die in bijbelse tijd bekend stond als een listig en verachtelijk wezen waarop leugenprofeten lijken (Ezechiël 13:4). Het beeld van de vos werd echter nog meer gebruikt om er een onbeduidende en kleine figuur mee aan te duiden. Jezus dacht misschien zowel aan het verachtelijke als aan het voor hem onbeduidende dier. ‘Wil Herodes mij doden? Geen sprake van! Dat moest hij maar aan Jeruzalem overlaten. Daar … en daar alleen komen echte profeten om’ (13:33). Jezus vond trouwens dat hij nog werk te doen had … , werk in opdracht!
Jezus reisde al werkende en werkte al reizende. Met de drievoudige uitdrukking – vandaag, morgen en overmorgen – legde hij de nadruk op de zeer korte tijd die hem nog restte. Bovendien gaf hij daarmee aan dat de derde dag van beslissend zou zijn. Eigenlijk liet Jezus hiermee aan Herodes weten dat hij belangrijker dingen te doen had dan zich met die kleine en verachtelijke vos te meten. Per slot van rekening diende ook Herodes maar eens serieus over de wonderen en genezingen van de rabbi uit Nazaret na te denken. Die deed Jezus immers niet voor niets. Voor de bevolking waren het gebeurtenissen die hun geloof moesten stimuleren. Waarom zou dit niet voor Herodes gelden? Jezus zette zijn werk en zijn reis voort. Zo trok hij Galilea uit en Samaria in (17:11). Hoewel hij het misschien toch al van plan was gaf hij daarmee indirect gevolg aan de aansporing van de over hem bezorgde Farizeeën.
Wie zet er wie voor gek?
8 Herodes was bijzonder blij toen hij Jezus zag, want hij wilde hem al heel lang ontmoeten omdat hij veel over hem gehoord had. Bovendien hoopte hij hem een wonder te zien doen. 9 Hij ondervroeg hem uitvoerig, maar Jezus antwoordde hem niet één keer. 10 De hogepriesters en de schriftgeleerden die erbij stonden, brachten zware beschuldigingen tegen hem in. 11 Hierop begonnen Herodes en zijn soldaten Jezus te honen, en ze dreven de spot met hem door hem een pronkgewaad om te hangen. Zo stuurde hij hem terug naar Pilatus. 12 Op die dag werden Herodes en Pilatus vrienden, terwijl ze altijd elkaars vijanden waren geweest – Lucas 23:8-12.
Een confrontatie tussen beiden bleef echter niet lang uit. In Jeruzalem ontmoetten zij elkaar. Tijdens de aanklacht van de Sadduceeën kreeg Pilatus er lucht van dat Jezus uit Galilea kwam. Hij dacht van die lastige klus af te komen door hem naar Herodes te sturen. Die verbleef immers voor het Paasfeest in de stad. Uiteindelijk kreeg Antipas toch zijn zin en was hij in zijn nopjes. Eindelijk kon hij Jezus zien en spreken … Nu ja, spreken … ? Herodes vuurde series vragen op hem af. Echter zonder succes want Jezus zei geen woord. De viervorst was niet alleen nieuwsgierig maar hoopte ook dat Jezus één of ander wonder zou uitvoeren. Jezus gunde die vos echter niet eens een antwoord. Vond hij hem te onbeduidend? Te verachtelijk? Te onberekenbaar? Wist hij dat het vele praten van Johannes uiteindelijk op diens executie uitliep? Vatte Jezus Herodes’ houding op als een drang naar sensatie, naar nieuwsgierigheid of zelfs naar amusement? Herodes’ reactie pleit wel voor die interpretaties. Samen met zijn soldaten smaadde en bespotte hij hem. Hij bekleedde hem met een schitterend kleed waarna hij hem zó naar Pilatus terugstuurde.
Herodes voelde zich door Jezus voor gek gezet en daarom betaalde hij hem met gelijke munt terug. Dat schitterende kleed diende om het koning-zijn van Jezus belachelijk te maken. Zonder schuldig te zijn bevonden of verklaard maar als een clown behandeld zond Herodes hem terug naar Pilatus. Daarmee was de ontmoeting ten einde. Herodes moet zich genomen hebben gevoeld. Mogelijk troostte hij zichzelf en de zijnen met de gedachte dat deze rabbi uit Nazaret één of andere religieuze fantast was waarover zijn bevolking een overdreven ophef maakte. Maar hij had hoe dan ook verloren.
Ter afronding
Men kan groot schijnen in de ogen van mensen. Herodes de Grote was dat zeker maar wel in het kwaad. Zijn zoon Antipas wilde zijn vader qua grootheid evenaren maar dat mislukte. De keizer verbande hem naar Frankrijk. Johannes de Doper confronteerde hem met zijn immoraliteit en verloor er het leven bij. Jezus beschouwde Antipas als een vos en achtte hem niet waardig om er woorden aan vuil te maken. Hoe belangrijk is het om groot te willen zijn in de ogen van mensen?