4.3.10 De proloog deel 9 – De thora is door Mozes gegeven
Johannes 1:17
Inleiding
Aan het eind van Johannes’ proloog is de lezer met 1:17 bij een hoogtepunt aangekomen. Tot daar is er maar van één figuur in het verhaal, die door de verteller bij zijn eigennaam wordt genoemd: de door God gezonden getuige Johannes (1:6-8 en 15). Zelf noemt deze spreker twee andere figuren expliciet bij hun eigennaam: Mozes en Jezus aan wie hij de titel van Christus toevoegt. Van de eerste zegt hij dat hij de thora heeft gegeven, van de tweede dat hij de goedheid en de trouw heeft doen worden. De vorige bijdrage heeft uitvoerig aandacht besteed aan deze drie belangrijke met elkaar verweven begrippen. Het is nu zaak om aandacht aan de genoemde figuren te besteden en uiteraard te beginnen met Mozes en zijn relatie tot de wet (NBG). Zoals eerder aangegeven, wordt deze in het Hebreeuws thōrā genoemd en in het Grieks nomos.

- Mozes, de grootste profeet
Mozes (Hebr. Mōsjé / Gr. Mōuseōs) kennen de synagogale lezers van de schrijver Johannes maar al te goed. Hij was (en is) immers niet weg te denken uit de geloofsgeschiedenis van Israël. Hij torent uit boven alle daarin voorkomende belangrijke leiders. Hij is meer dan Abraham, Isaak en Jakob. Ook is hij belangrijker dan Aaron, Jozua en de koningen David, Salomo, Hizkia en Josia. De leiders Ezra en Nehemia, die hem na de ballingschap in het centrum van de tempelstaat hebben gepromoot, zijn niet met hem te vergelijken. Nu nog steeds fungeert hij in de joodse gemeenschap als de allerbelangrijkste figuur. En dat is helemaal terecht.
In de Hebreeuwse Bijbel wordt hij niet minder dan 646 keer in de boekrollen van de thōrā genoemd (Exodus 290x, Leviticus 86, Numeri 233x en Deuteronomium 37x). Allerlei titels, functies en vaardigheden worden hem toegedicht en dat niet in de laatste plaats door JHWH zelf, die verklaart:

Over zijn relatie met JHWH staat er dus vermeld dat deze tot Mozes heeft gesproken van aangezicht tot aangezicht, zoals iemand spreekt met zijn vriend (Exodus 33:11). Hij was dan ook de grootste profeet van Israël. Qua belangrijkheid winnen de profeten Elia en Elisa het niet van hem. Als een uitzonderlijke figuur opereerde hij op een onvergelijkbare wijze en stak hij boven iedereen uit. Hij overtrof niet alleen de wijzen en de tovenaars van de farao. Ook de Egyptische geleerden met hun kunsten stak hij de loef af. Tegen de plagen, die hij in gang stak, hadden noch de farao, noch zijn geleerden enig verhaal. Zelfs de natuurelementen bleek hij te kunnen overwinnen. Of het nu ging om het splijten van de zee (Exodus 14) of om die van de aarde (Numeri 16), hij ontpopte zich niet als een tovenaar. Hij was de dienaar van JHWH bij uitstek die Gods kracht wist te activeren en dat deed hij uitsluitend voor Gods eigen zaak.
2. Mozes, de man van God
Mozes kan ook als religieus, juridisch en politiek leider worden beschouwd in Israëls ontstaansgeschiedenis. Daarin heeft hij allerlei rollen vervuld: leider, profeet, wetgever, leraar, wonderdoener, middelaar, … Van het grootste belang is echter dat hij de man Gods of man van God (Hebr. ‘isj èlōhīm / Gr. anthropos tou theou) wordt genoemd, die de Israëlieten voor zijn dood heeft gezegend (Deuteronomium 33:1 en Jozua 14:6). De woordgroep ‘man van God’ betekent dat een dergelijk iemand God als het ware concreet onder de mensen als aanwezig doet ervaren.
Ook andere teksten kwalificeren hem als dusdanig (1 Kronieken 23:14; 2 Kronieken 30:16; Ezra 3:2 en Psalm 90:1). Hij fungeert als de verantwoordelijke van God voor het volk en de verantwoordelijke van het volk tegenover God. Het zijn niet de stamhoofden, die hem tot hun leider hebben gekozen en ook een volksvergadering heeft dat niet gedaan. Die positie had hij uitsluitend aan JHWH te danken. Van geen mens wordt er gezegd dat hij God zó nabij God was (zie bijvoorbeeld Exodus 34). Desalniettemin dient hij niet te worden geïdealiseerd. Net zoals ieder mens maakte hij fouten en zijn gedrag liet wel eens te wensen over. Wie hem en zijn leven wil leren kennen, doet er goed aan om de bijbelse verhalen te lezen.
Die verhalen vertellen onder meer dat Mozes de confrontatie met de farao en koning van het wereldrijk Egypte rechttoe rechtaan is aangegaan. Veel bijbelwetenschappers zijn geneigd ervan uit te gaan dat het om de grote Ramses II ging. Mozes heeft, hoe dan ook, met JHWH’s hulp het volk van Israël uit het Egypte bevrijd. Daarna heeft hij onder Gods leiding het volk de woestijn in gevoerd en op de berg Horeb heeft Mozes in diens opdracht een verbond gesloten tussen God en het volk (Deuteronomium 5:4). Daarna heeft hij de Israëlieten tot bij de grens van het beloofde land Kanaan gevoerd.
3. De wet van Mozes?
Binnen de synagogale gemeenschap – en dat al in de tijd voor de val van Jeruzalem in 70 van de gewone jaartelling – worden de vijf eerste boeken van de Hebreeuwse Bijbel aan Mozes toegeschreven. Zo heeft het Griekse (nieuwe) Testament het over ‘de wet van Mozes’.

Hoezeer het overbekende spreekwoord ‘vertalen is verraden kan betekenen’ blijkt ook hier met betrekking tot het vertaalde woord ‘wet’. De NBG gebruikt het om het Griekse nomos – zoals hier in Johannes 1:17 – weer te geven. Eeuwenlang werd het in nagenoeg alle talen door het woord wet (law, loi, Gesetz, lex) vertaald. De Johannes van het evangelie heeft dit woord ‘nomos’ overgenomen uit de Griekse Bijbel of de Septuagintavertaling (LXX) waar de Hebreeuwse Bijbel gewoon is om het woord thōrā te bezigen. Nomos bestrijkt echter hoegenaamd niet het rijke gamma van betekenisaspecten van eerstgenoemde. Het veroorzaakt niet alleen een verarming, maar ook een accentverplaatsing. Bij het begrip thora gaat het immers vooral om een leer, onderwijs of onderricht. Het is afgeleid van het Hebreeuws werkwoord jārāh, dat in eerste instantie werpen en schieten betekent. Het staat ook voor aanwijzen en op grond daarvan voor leiden, onderwijzen en instrueren.
3. De thōrā van Mozes: verzameling van vijf leerboeken
De naam thora staat hoofdzakelijk voor de vijf eerste boekrollen van de Hebreeuwse Bijbel (Genesis, Exodus, Leviticus, Numeri en Deuteronomium). Zij dienen als leerboeken te worden opgevat. Lezers dienen te beseffen dat deze verzameling uit ongeveer vier vijfde verhalende teksten bestaat en maar uit één vijfde aan wetteksten. Het verzamelwoord ‘wet’ dekt dus helemaal de lading niet van thōrā. Daarnaast heeft dit Hebreeuwse woord een totaal andere gevoelswaarde dan het juridische dat het woord wet oproept. In het overgrote deel van de gevallen ademen zij helemaal geen dwang uit. Wie Mozes’ thōrā echt kent en bijgevolg naar waarde schat, die begrijpt maar al te goed dat zij tot doel had om het volk, dat net uit slavernij kwam, echte sjālōm te doen ervaren. Dat houdt in dat zij – bij het houden van JHWH’s thōrā – zouden ‘leven, gelukkig zijn en lang kunnen wonen in het aan hun toegezegde land’ (Deuteronomium 5:33). Zij wilde de Israëlieten dus niet onderdrukken met onverbiddelijke wetten, maar spoorde hen aan om met behulp van richtlijnen gelukkig te leven.
Rabbi Maimonides in de 12de eeuw van de gewone jaartelling (g.j.) had in de thōrā van Mozes 613 voorschriften onderscheiden. Deze hebben niet louter met godsdienst te maken, maar met zowat alle basisaspecten van het leven: gezondheid, hygiëne, landbouw, ethiek, politiek en godsdienst. Het geheel vormt dus een reservoir van praktische adviezen om een werkelijk leefbare samenleving te verwezenlijken van recht (mīsjpat) en van gerechtigheid (tsedāqā). Of … kortom van geluk (sjālōm).
Hoewel JHWH en Mozes van Israëls volk verwachtten dat het aan de voorschriften zou gehoorzamen, mocht het bij overtredingen ook rekenen op een verzekerde verzoening met God. In de boekrol Leviticus – de middelste van de vijf van Mozes – staat precies in het centrum het hoofdstuk 16 dat handelt over de grote verzoendag of jōm kīppūr. Verzoening in het centrum van de zogenaamde ‘wet’? Een contradictio in terminis? Juist niet, want verzoening is nu eenmaal het kloppende hart van de thōrā, die JHWH aan Israël heeft aangeboden.
4. De thora is door Mozes gegeven (Johannes 1:17a)
Voor de synagogale lezers van het evangelie en andere joden in de tijd van Johannes is Mozes inderdaad – zoals Johannes 1:17a vermeldt – de man aan wie Israëls God de thora heeft gegeven. Het gold zeker als een onbetwistbaar feit dat op allerlei manieren werd verwoord.
a. Door JHWH geschreven en gegeven
De verteller van de proloog laat de getuige Johannes zeggen dat de thora door Mozes is gegeven (1:17a). Zijn synagogale lezers hebben echter in de eerste plaats weet van het feit dat de thora door JHWH is geschreven en aan het volk heeft gegeven. Dat gebeurde op de berg Sinaï, de profeet Jeremia getuigt ervan en de schriftgeleerde Ezra bevestigt het.

b. Door Mozes geschreven
Johannes’ lezers hebben in hun Bijbel ook geleerd dat Mozes JHWH’s thōrā heeft opgeschreven:

c. Door Mozes geschreven en uitgelegd

d. Door Mozes gegeven

Tussentijdse vaststelling
Bovenstaande informatie uit de Hebreeuwse en Griekse Bijbel maakt duidelijk dat Johannes’ synagogale lezers bij de mededeling van de getuige (1:17a) aan meer denken dan het louter geven van de thora. Door de jaren heen hebben zij op basis van het heilige teksten begrepen dat (a) JHWH de thora geschreven en gegeven heeft; (b) dat deze door Mozes is geschreven; (c) en door hem geboden en uitgelegd is en tenslotte (d) door hem gegeven is.
Natuurlijk kunnen de lezers van nu genoemde bijbelgegevens als tegenstrijdigheden opvatten. Immers. Is de thora door JHWH óf door Mozes geschreven? Is hij door JHWH óf door Mozes gegeven? In de Hebreeuws-Aramese cultuur worden zaken niet zo streng van elkaar gescheiden zoals men dat in de westerse samenleving gewend is te doen. De gegevens in de boekrollen Exodus en Deuteronomium kunnen dan ook makkelijk als volgt worden voorgesteld: JHWH heeft de tien woorden op twee stenen platen geschreven en de hele thora door Mozes is neergeschreven. Verder zijn beide zowel door JHWH als door Mozes aan het volk gegeven en ook geboden om ernaar te leven. Bovendien heeft Mozes ze ook nog aan de Israëlieten uitgelegd. Ook hier kan men deze met elkaar verbonden gegevens via een venndiagram illustreren. Immers: heeft men het over het ene, dan wordt er ook meteen met het andere rekening gehouden. Kortom:

Volgende bijdrage: De proloog deel 10 – Mozes en de eerste ‘Jezus’