9.1.3 Jezus in de ogen van joodse geleerden en schrijvers 2
Een bloemlezing
Kennismaken met de beeldvorming over Jezus door joodse geleerden en schrijvers in de voorbije anderhalve eeuw.
Inleiding
Deze bijdrage vormt het vervolg op 9. Joods-christelijke thema’s 1. Kennismaken 1. Jezus in de ogen van joodse geleerden en schrijvers 1 van 20 september 2019
Een bloemlezing van uitspraken en reacties van joodse geleerden en schrijvers 2
- Rabbi David De Sola Pool, 1885 (London) – 1970 (New York)
De voornaamste 20-eeuwse Sefardische rabbijn in de Verenigde Staten. Een geleerde, auteur en burgerlijk leider. Een wereld leider van het jodendom
“Jezus leefde als jood een volkomen joods leven en gehoorzaamde aan de rituele wetten van de tora … Hij groeide op onder de farizeeën … Trouw aan de bijbelse traditie hekelde hij de oneerlijke ‘schouderfarizeeën’ maar van de waarachtig vromen zei hij: De schriftgeleerden en de farizeeën hebben zich gezet op de stoel van Mozes. Alles dan, wat zij u ook zeggen, doet dat en onderhoudt dat.’ (Matth. 23,2 e.v.) … De godsdienst die Jezus predikte en praktiseerde was bijna zonder uitzondering het farizeese jodendom. Het is voornamelijk de klassieke schriftopvatting van de fairzeeën en hun zedenleer, die vorm hebben gegeven aan de bergrede.”
- Geciteerd (zonder bronverwijzing) door P. Lapide in: Is dat niet de zoon van Jozef? Jezus in het hedendaagse jodendom, Baarn 1984, 128
- Rabbi Robert Raphael Geis, 1906 (Frankfurt am Main) -1972 (Baden-Baden)
Rabbijn, opvoeder en joods theoloog. Liet zich in bij de dialoog tussen protestantse en joodse theologen
“Jezus is (in de verkondiging dat de heilstijd nabij is) geen fantast, niet iemand die eist, die de menselijke zwakheid negeert en onbarmhartig minacht … Van deze revolutionaire Jezus willen behalve joden ook de meeste functionarissen van het christendom eigenlijk niet weten. … De bergrede is één grote anticipatie. Daarbij mag geen moment worden vergeten dat Jezus een jood is en alleen de taal van zijn volk spreekt. Malchoet sjamajim, letterlijk vertaald: het koninkrijk der hemelen, betekent uitsluitend en alleen het koningschap van God op aarde. Hemel staat er alleen omdat men als jood schroomt om de naam van God uit te spreken en daarvoor in de plaats hemel zegt. Als jood bedoelt Jezus met verlossing een openbaar gebeuren op het toneel van de geschiedenis en pas op grond van dát feit is er verlossing voor de individuele ziel.”
- R. Geis, Gottes Minorität, München 1971, 227 e.v.
- Rabbijn Yehuda Aschkenasy, 1924 (Kudowa Zdrój, Polen) – 2011 (Hilversum)
De Aschkenasy’s waren al vijfhonderd jaar van vader op zoon rabbijnen. Yehuda zat in het verzet, overleefde de Gestapogevangenis, Auschwitz en Buchenwald. Hoogleraar KTHA & KTHU Talmudica. Gaf les aan studenten uit protestantse en katholieke kringen en in veel leerhuizen in Nederland. Vriend en collega van de hoogleraren David Flusser en Shmuel Safrai van de universiteit van Jeruzalem
“De Christus van de kerken is ons heel erg vreemd. En tot op dit ogenblik moeten we, zolang de muren niet zijn geslecht, principieel zeggen: nee. Ook al schuilt er nog zo veel goede wil en bereidheid achter. Maar de woorden van Jezus, daar zeggen wij zonder meer van: ja. Want die zijn ons erg vertrouwd.
En daarom ben ik van mening dat het in de eerste ontmoeting moet gaan om de woorden van Jezus. Niet om de theologie, maar gewoon om de woorden van Jezus als leerprogramma. Deze woorden zullen, geloof ik, voor ieder hoorder bindend zijn. Pas na het slechten van alle muren van 2000 jaar zullen we kunnen praten over grondwoorden, heilsfeiten en dogma’s van de kerkelijke leer”
- Interview met Y. Aschkenasy in 1972
“Hoe staat u dan tegenover Jezus-Messias?”
“Voor mij is het belangrijk dat men de geschiedkundige werkelijkheid in dit messiaans proces ontdekt; dat men Jezus ontdekt in zijn wordingsproces als jood, als leraar en als lid van de toenmalige joodse wereld. Dan pas ontdekt men de grootheid van zijn leer en zijn leven, alsmede de eis die hij aan de mens stelt. Ik wil hem geen etiket opplakken, maar het hebben over zijn programma. Ik heb er geen behoefte aan om een theologische uitspraak over Jezus te doen. Ik kan wel zeggen dat hij de destijds levende traditie op zijn eigen wijze vertolkte .”
- Interview in 1973 in dagblad Trouw07.1973
- Pinchas Erwin Lapide 1922 (Wenen) -1997 (Frankfurt am Main)
Israëlische diplomaat en joodse theoloog. Zeer grote kennis van het Nieuwe Testament en veel bijgedragen aan de joods-christelijke dialoog.
1976 Forumdiscussie
“De opstanding kan geen zelfbedrog van de discipelen zijn geweest. Ik zou aan het heilsplan van God moeten twijfelen, wanneer ik en vele van mijn geloofsgenoten zouden blijven volhouden, dat Jezus’ discipelen zich maar wat hebben wijsgemaakt. Op de paasmorgen moet er iets gebeurd zijn, dat deze twaalf uit Galilea van de ene nacht op de andere veranderd heeft van een totaal verbijsterde schare jongeren, die de zaak van Jezus al begraven zagen, in het meest zelfverzekerde zendingsgenootschap ter wereld. Zelfsuggestie is daarvoor niet genoeg. De opstanding is een waar “ja” van God geweest op de totale zelfopoffering van deze rabbi van Nazareth. En dat is de geboorte van de christelijke kerk.”
“Jezus is voor mij de menswording en het totaal van de joodse geloofskracht, waarop alle hindernissen en tegenspoeden stuk lopen. Deze mens was in staat tot Golgotha toe te geloven en ook nog aan het kruis. Ik kan mijn mij geen edeler gestalte – ondanks alle werkelijkheid, kwelling, vervolging en vergassingen – voorstellen, dan deze rabbi.”
- In een Forumdiscussie in Hannover in 1976
1982 Opstanding
“Hij contrasteerde ook met het jodendom omdat hij, zoals alle grote joden, brandde van ongeduld en verontwaardiging over de zwakheden van zijn joodse tijdgenoten. Daarom had hij zijn eigen ideeën over tweederangszaken als het wassen van de handen, genezen op sjabbat, het betalen van belasting. Dit was echter niets minder dan zijn goed recht binnen het veelstemmige orkest dat het rabbijnse jodendom van zijn tijd voorstelde. Nergens vind ik ook maar enig spoor bij hem van een onjoodse, laat staan een anti-joodse houding. Hij was eerder een super-jood.”
- Een joodse geloofservaring, Kampen 19875
1983 ‘Wat mij met Jezus verbindt’
“Dat betekent bijvoorbeeld, dat ik een zesvoudige verbondenheid met Jezus voel, waardoor hij mij wellicht in veel opzichten nader staat dan christelijke theologen in Europa en Amerika. Ik laat die zes verbondenheden hieronder kort samengevat volgen:
- Ten eerste de ‘Sitz im Leben’ … ja de gehele aardse achtergrond van de Nazarener is mijn vaderland en mijn moedergrond, precies zoals dat voor hem gold
- Verder is er ten tweede, de taal: ik spreek en denk in het hebreeuws – met aramees als tweelingsidioom …;
- Dan is er ten derde, het verstaan van de bijbel. Voor hem en voor mij is dat de hebreeuwse bijbel – wat Christenen het Oude testament noemen – die wij als heilig vereren ….;
- Voorts is er ten vierde, de oosterse fantasie die spreekt in beelden en gelijkenissen …;
- Dan is er ten vijfde, de zorg om Israël. Zoals Jezus eens bang was om zijn volk, …;
- En tenslotte gaat het om het ongezegde. Om de woorden van Jezus goed te verstaan, heb je twee dingen nodig : de tekst … en al datgene wat Jezus niet hoefde te zeggen, omdat het joods geestesgoed was, waarmee hij en zijn toehoorders volledig vertrouwd waren …
Alleen een gedachtewereld die bepaald wordt door galilees-farizees-rabbijnse invloeden, die immers haar geestelijk milieu vormden, verschaft de toegang tot zijn prediking en verleent zijn woorden de volle uitstralingskracht. Hier vullen hetgeen gezegd en niet gezegd is elkaar aan, de inhoud van de leer en de vooronderstelling ervan worden tot één geheel, dat alleen in zijn levende volheid de ware zin omvat.
Wie de uitgesproken letterlijke tekst, die bij Jezus vaak genoeg heeft aan subtiele aanduidingen, wil scheiden van zijn woordloze moedergrond, die splitst een eenheid in tweeën – een eenheid die in haar onscheidbaarheid lijkt op de olijfboom en zijn ondergrondse wortels (vgl. Rom. 11:16-18).
- Hij leerde in hun synagogen. Een joodse uitleg van de evangeliën, Baarn 1983, 6-8
1984 Leerhuizen
“Jezus en wat hij leerde was zo helemaal joods dat anti-joodsheid met hoeveel christelijke theologie ook overgoten in elk geval mis is … Niet ‘de’ joden hebben Jezus verworpen, want het volk stond juist achter hem. Maar de piepkleine top van vrijzinnige, collaborerende Sadduceeën – niet uit haat en nijd maar uit politieke ongerustheid – heeft hem ‘overgeleverd’ (bij Johannes een theologisch sleutelwoord overigens)”.
- In leerhuizen in Nederland in dagblad Trouw02.84
- Géza Vermes, 1924 (Makó, Hongarije) -2013 (Oxford, Verenigd Koninkrijk)
Brits academicus, bijbelgeleerde en judaïst van Hongaarse joodse afkomst – iemand die ook in zijn jeugd als katholieke priester diende en zich in 1970 opnieuw tot het jodendom bekeerde – en schrijver over godsdienstgeschiedenis, met name het jodendom en het vroege christendom.
1983 Jezus de Jood
“Jezus, was een Galilese chasied (i.e. vrome jood, Van Daele), daarin ligt zoals ik het zie, zijn grootheid en ook de kiem van zijn tragedie. Dat hij een aandeel had in dit algemeen bekend Galilese chauvinisme zou duidelijk moeten zijn uit zijn xenofobie-uitspraken die aan hem worden toegeschreven. Zoals een bespreking van Jezus de jood het beschrijft – een bespreking die interessant genoeg geschreven was door de Gardening van de Financial Times! – eens noemde hij ons “honden” en “zwijn” en hij verbood de Twaalf om het evangelie te verkondigen aan … de heidenen.” Maar Jezus was ook, en bovenal, een voorbeeldig vertegenwoordiger van de frisse en een zondige godsdienstigheid waarvoor het Palestijnse Noorden bekend stond.”
- Jesus and the World of Judaism, London 1983, 12
“Jezus, was een Galilese chasied … Zijn aanhangers veranderden deze verliefde en aanbidder van zijn Vader in de hemel in een object van aanbidding van hemzelf, een god; en zijn eigen volk, onder de druk van vervolgingen door de handen van zijn aanhangers, kenden ten onrechte Jezus christelijke leerstellingen en dogma’s toe, waarvan velen – en daar ben ik heel zeker van – deze Galilese chasied zouden hebben vervuld met verbazing, woede en groot verdriet.”
- Jesus and the World of Judaism, London 1983, 13
- Harvey Falk
Amerikaans rabbijn schreef uitvoerig over het rabbijnse jodendom en zijn relatie tot het jodendom van zijn tijd. Ontving zijn wijding in 1955 en studeerde aan de Academy for Higher Learning and Research in Monsey, New York.
1985 Jezus de Farizeeër
“Jezus van Nazaret wilde nooit – volgens onze thesis – dat zijn joodse volksgenoten één jota van hun traditioneel geloof zouden veranderen. Hijzelf bleef een orthodoxe jood tot zijn laatste ogenblik. Hij wilde slechts dat zijn volk terugkeerde tot de leer van de School van Hillel, die liefde onderstreepte, nederigheid en de redding van de hele mensheid. Zijn aanvallen op de Farizeeën waren gericht op de School van Sjammai, die de voornaamste instituten van het jodendom van zijn tijd in handen hadden. Bijgevolg, lijkt het buiten kijf dat de chasied uit Nazaret zich krachtig zou verzet hebben tegen de christelijke zendingsactiviteiten onder joden.”
- Jesus the Pharisee, New York 1985, 158
- Amos Oz, 1939 (Jeruzalem) – 2018 (Tel Aviv)
Geboren als Amos Klausner, studeerde literatuur en filosofie, Israëlisch schrijver, journalist, essayist en intellectueel.
2015 Interview
“Ik las het Nieuwe Testament voor het eerst als 16-jarige, want op Joodse scholen maakt dat niet uit. Jezus was meteen sympathiek voor mij, maar het verhaal met Judas klopte gewoon niet voor mij. Het beroemdste verraad uit de geschiedenis … De dertig zilverstukken. Waarom zou iemand Judas zelfs een cent betalen voor het identificeren van Jezus door een kus, terwijl heel Jeruzalem Jezus heel goed kende? En Jezus deed nooit alsof hij Berlusconi was. Hij heeft nooit ontkend dat hij Jezus was. Waarom zou iemand Judas betalen voor het verraden van Jezus? Waarom zou Judas, een relatief rijke man, zijn God en Heer verraden voor 30 zilverstukken, die volgens de huidige koopkracht ongeveer 600 euro bedragen? En dan zichzelf op dezelfde dag ophangen? Het sloeg nergens op.”
“Mijn verhaal is geen manifest. Hoofdpersoon Shmuel Asch suggereert eenvoudigweg een betere versie van het verhaal van Judas. Ik geloof in ieder geval dat zijn versie beter is. Hij beweert dat Judas meer in Jezus geloofde dan Jezus in zichzelf: Judas was de eerste christen ter wereld – en misschien de laatste christen ter wereld. Misschien de enige christen ter wereld. Judas wilde dat Jezus levend van het kruis neerdaalde, tijdens de prime time van televisie in Jeruzalem, wanneer de hele wereld kon kijken. Dit zou het begin zijn van het hemelse koninkrijk op aarde, het heil van de wereld. Maar dat werkte niet. Judas beseft te laat dat Jezus een geweldig persoon was, maar alleen een mens, geen god.”
“Jezus is een wonderbaarlijke mens, de wonderbaarlijkste die ooit geleefd heeft. Maar hij was een mens.”
- De Israëlische schrijver in gesprek met ‘Die Zeit’ over zijn roman ‘Judas’ De Standaard der letteren in: DS04.15
Wordt vervolgd